Alle Nederlandse regio’s hebben per 1 april een loket waar huisartsen en ziekenhuizen 24 uur per dag terechtkunnen wanneer zij een plek zoeken voor een patiënt, zowel voor vervolgzorg na ontslag uit het ziekenhuis als voor instroom direct vanuit de eerste lijn. Over de bekostiging van de loketten bestaat in het veld nog onduidelijkheid.
Dit schrijft minister Bruno Bruins (Medische zorg) in een brief aan de Tweede Kamer.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) liet in november 2017 weten dat er per 1 april 2018 een landelijk dekkend netwerk van regionale coördinatiepunten ELV zou zijn. Die loketten bieden inzicht in de beschikbare capaciteit van eerstelijnsverblijf (ELV) en zijn onder meer bedoeld om de druk op de spoedeisende hulpafdelingen (SEH’s) in ziekenhuizen te verlichten.
De koepel van zorgverzekeraars heeft inmiddels gemeld dat in alle regio’s de coördinatiepunten voor eerstelijnsverblijf op 1 april functioneren, zo schrijft Bruins in zijn brief. Alleen voor Amstelveen in de regio Amstelland en Goes/Vlissingen in de regio Zeeland ontbreekt nog een centraal telefoonnummer. De telefoonnummers zullen per 1 mei actief zijn.
Bruins laat weten verheugd te zijn dat het gelukt is een landelijk netwerk van regionale coördinatiepunten ELV te realiseren. “Dat is een belangrijke randvoorwaarde voor goede zorg aan veelal oudere patiënten en ter vermindering van de druk op de SEH.” De minister belooft de regio’s aan te spreken waar het toch nog niet blijkt te lopen met de ELV-loketten. “Op basis van de bevindingen zal ik vervolgens de partijen aanspreken op hun verantwoordelijkheden en bevorderen dat iedereen vanuit hun rol de juiste stappen zet om te komen tot een goed functionerend coördinatiepunt.”
Lokale situatie
De afgelopen periode zijn in totaal 31 regionale coördinatiepunten gerealiseerd. De inrichting van de loketten verschilt per regio, meldt ZN. “Zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben veel energie gestoken in het maken van afspraken die het beste passen bij de lokale situatie en goed aansluiten op bestaande afspraken”, aldus de koepel. Vaak is gekozen voor een centraal telefoonnummer, veelal bemand door een grote zorgaanbieder in de regio met korte lijnen naar de andere zorgaanbieders in de regio’s. In andere regio’s is een app ontwikkeld die moet zorgen voor goede afstemming en real-time inzicht in de beschikbaarheid in de regio. In een aantal andere regio’s wordt gewerkt met een verwijzingswebsite, waarmee zorgaanbieders via een aantal korte stappen inzicht krijgen in de capaciteit in de regio.
Alle 31 loketten zijn samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen, huisartsen en de zorgaanbieder, schrijft ActiZ. In een enkel geval is ook de regionale ggz-organisatie aangesloten. “De loketten staan”, aldus de brancheorganisatie, “maar in de uitvoering moet nog veel verbeteren, zodat de loketten efficiënter kunnen functioneren: sommige processen vinden nu nog dubbel plaats en de regionale afstemming kan beter. Zorgaanbieders moeten onderling meer kennis delen over beschikbare ICT, applicaties en organisatievormen met betrekking tot de loketfuncties.”
Bekostiging
Ook over de bekostiging van de ELV-loketten in de regio bestaat in het veld nog onduidelijkheid, zo blijkt uit de brief van Bruins. Zowel ActiZ als ZN geven aan dat er geen inzicht is bij de partijen in de kosten en de inhoud van de coördinatiefunctie. Dit wordt mede ingegeven door de regionale verschillen in samenwerking, organisatie en financiering van de coördinatiefunctie, aldus de minister.
Verzekeraars kunnen voor de bekostiging van de loketten gebruikmaken van zogeheten max-max-tarieven die door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn ingevoerd om ruimte te bieden aan innovaties en kwaliteitsverbeteringen in de zorg. Concreet houdt dit in dat zorgaanbieders een hoger tarief voor zorg kunnen ontvangen, tot maximaal tien procent boven het reguliere maximumtarief. Maar dat is volgens ActiZ nog bij geen van de regionale initiatieven gebeurd. Voor de financiering van de loketten wordt geput uit andere bronnen. Bruins vraagt de verzekeraars de beschikbare bekostigingsruimte wel te gaan gebruiken, schrijft hij in zijn brief. De NZa gaat met ActiZ en ZN in overleg of de prestatiebeschrijving voor eerstelijnsverblijf moet worden aangescherpt of verduidelijkt.
Vervolgzorg
Nu de loketten er zijn, wil Bruins verbreding naar andere vormen van spoedzorg. Zorgverzekeraars gaan zich de komende periode samen met onder meer ActiZ, Ineen, LHV en Patiëntenfederatie Nederland, richten op de doorontwikkeling van de ELV-coördinatiepunten. Om de in- en doorstroom goed te laten functioneren is volgens ZN niet alleen de beschikbaarheid van de ELV-bedden relevant, maar ook die van de aanpalende voorzieningen, zoals Wlz-crisisbedden, geriatrische revalidatiezorg en respijtzorg. Eind 2018 moeten de regionale coördinatiepunten inzicht bieden in de beschikbare capaciteit van alle vormen van vervolgzorg, schrijft Bruins.
ActiZ vindt dat er uiteindelijk meer flexibiliteit moet komen in de beschikbare bedden. Nu wordt tijdelijke herstel- en crisiszorg vanuit de drie domeinen Wlz, Zvw en Wmo aangeboden, wat volgens de brancheorganisatie zorgt voor “suboptimaal gebruik” van de bedden, omdat ze allemaal uit wisselende potjes betaald worden. “Het weghalen of uitwisselbaar maken van deze schotten is dan ook een zeer nadrukkelijke wens. Dit vraagt om wijzigingen in regelgeving vanuit het ministerie van VWS”, aldus ActiZ.