De arts moet verantwoordelijk blijven bij het toepassen van zorg onder dwang. Daarop dringen artsenorganisatie aan bij de Tweede Kamer. De Kamer heeft momenteel de ‘Aanpassingswet zorg en dwang’ in behandeling. Die stelt voor om ook een tweetal niet-medisch geschoolde beroepsgroepen het toezicht op dwangzorg toe te staan.
Artsenorganisaties LHV, NVAVG, NVvP en Verenso en KNMG spreken samen hun zorg uit richting de Tweede Kamer. In de Aanpassingswet komt de verantwoordelijkheid in de psychogeriatrie en de verstandelijk gehandicaptenzorg bij een zogeheten Wet zorg en dwang-functionaris (Wdz-functionaris) te liggen. Niet alleen een arts, maar ook een orthopedagoog-generalist of een gezondheidszorgpsycholoog zou deze rol kunnen vervullen. De artsen zijn hier kritisch over.
“Als gedrag van patiënten zó problematisch is dat zorg onder dwang noodzakelijk lijkt, kan dat medische oorzaken hebben”, stellen zij. “Daarom is het essentieel dat een onafhankelijk arts toezicht blijft houden op alle beslissingen tot dwang en ook verantwoordelijk blijft voor dit beleid binnen een instelling.”
Rechtsbescherming
Volgens de artsen ontstaat er door de wetsaanpassing een rechtsverschil tussen verschillende patiëntengroepen. “In de Wet verplichte ggz is namelijk niet gekozen voor een uitbreiding van beroepsbeoefenaren. Het toezicht blijft daar voorbehouden aan een arts. Dit leidt tot een onwenselijk verschil in rechtsbescherming tussen mensen met een verstandelijke beperking of dementie en psychiatrische patiënten”, aldus de artsenorganisaties.
Reden voor minister Hugo de Jonge (VWS) om van Wzd-arts naar Wzd-functionaris te gaan is het capaciteitsprobleem onder artsen. De artsenorganisaties vragen zich af of dit een reden mag zijn voor het inboeten op de kwaliteit van onvrijwillige zorg, zo is te lezen op de site van KNMG.