475217679
Het is wenselijk noch realistisch om in de zorg één uniforme digitale infrastructuur of één model voor informatie-uitwisseling op te tuigen. Dat constateert NictiZ in de rapportage “Betere zorg door betere informatie”. Volgens NictiZ is het vooral van belangrijk dat oplossingen flexibel en open zijn.
NictiZ constateert dat een “one size fits all-benadering” van de digitale infrastructuur en informatie-uitwisseling in de zorg haaks op actuele ontwikkelingen staat. Zo betekent de opmars van ketenzorg dat er steeds meer over organisatiegrenzen heen gewerkt wordt. Naarmate er meer over organisatiegrenzen heen wordt gewerkt, worden ook infrastructuurgrenzen overschreden, aldus NictiZ. Zulke grenzen kunnen niet zomaar worden weggepoetst door er van bovenaf een uniform raster overheen te leggen.
Pluriformiteit
Daarnaast ziet NictiZ samenwerkingen ontstaan die informatie uit meerdere infrastructuren nodig hebben. NictiZ denkt in dit verband aan de opkomst van Persoonlijke gezondheidsomgevingen. Ten behoeve van een compleet informatiebeeld voeden deze PGO’s zich idealiter via alle in gebruik zijnde infrastructuren. Pluriformiteit is ook de trend in de consumenten e-health-sfeer, zo laat de niet aflaten stroom nieuwe draagbare, mobiele technologie, apps en andere oplossingen zien.
Dit alles maakt dat de patiënt meer mogelijkheden krijgt als het gaat om regie, coördinatie en zeggenschap. Ook een dergelijke autonome, zelfsturende patiënt verhoudt zich slecht tot de invoering van uniforme infrastructuur.
Gebrek aan visie
Volgens NictiZ liggen de belangrijkste knelpunten voor betere informatie-uitwisseling in de zorg bovendien niet op het vlak van de digitale infrastructuur, maar op organisatorisch niveau. Als belangrijkste obstakels noemt NictiZ het gebrek aan visie op informatie-uitwisseling, het gebrek aan regie en sturing, juridische obstakels rond privacy en informatiebeveiliging alsook de afhankelijkheid van leveranciers.
Nieuwe behoeften
Nictiz concludeert dan ook dat er altijd behoefte zal zijn aan meerdere soorten infrastructuur. “De zorg is voortdurend in ontwikkeling en nieuwe vormen van samenwerking en dus nieuwe informatiebehoeften ontstaan”, aldus NictiZ. “In die omgeving is één infrastructuur voor elke vorm van samenwerking en elke vorm van informatie-uitwisseling realistisch noch wenselijk.” Wel hamert NictiZ op het belang van grotere eenheid op het gebied van de informatiestructuur en -inhoud.
Voor alles standaarden pleit NictiZ voor gemeenschappelijke standaarden voor registratie, opslag en uitwisseling van digitale gegevens. Ook adviseert NicitZ om onderdelen die voor elke infrastructuur relevant zijn landelijk en neutraal beschikbaar te maken. Daarbij gaat het om zaken als een zorgaanbieders-adresboek, identificatie- c.q. authenticatieprocedures en de omgang met gespecificeerde patiënttoestemming;
NictiZ zou daarnaast graag zien dat de sector een aantal spelregels formuleert die de techniek overstijgen. NictiZ denkt daarbij aan het principe “geen concurrentie op data of uitwisseling daarvan” of het wetenschappelijke FAIR-principe, dat bepaalt dat data altijd “findable, accessible, interoperable and reusable” zijn.
Connectathon
Om de technische interoperabiliteit te toetsen ziet NictiZ wel wat in zogeheten ‘connectathons’. Tijdens deze bijeenkomsten naar voorbeeld van hackathons treffen leveranciers van informatiesystemen en aanbieders van infrastructuur elkaar om de papieren werkelijkheid digitaal te toetsen. Naast deze ad hoc toetsen pleit NictiZ voor permanente testomgevingen waar doorlopend nieuwe vormen van informatie-uitwisseling worden getest.
In een reactie laat staatssecretaris Van Rijn weten dat het onderzoek besproken is met de leden van het Informatieberaad. De aanbevelingen van NictiZ worden verder meegenomen bij de volgende stappen naar een duurzaam Informatiestelsel in de zorg.