Bestuurders van ziekenhuizen grijpen vaak niet of nauwelijks in bij matig functionerende artsenmaatschappen. Ook als artsengroepen er zelf allang niet meer uitkomen, met een slechte werksfeer tot gevolg, grijpt men niet in. Dat stelt organisatiepsycholoog Rick Lindhout in het Financieele Dagblad.
Besturingsmodel
Het onhandige besturingsmodel van ziekenhuizen is hier debet aan volgens Lindhout in het FD. Bestuurders zouden zich meer met het primaire proces moeten bemoeien en misschien ook financieel investeren in begeleiding, stelt Lindhout. Stevig ingrijpen in een maatschap kan volgens hem veel onheil en kosten voorkomen en verdient zichzelf terug. Goede samenwerking is een kritische succesfactor. Wanneer het misgaat, zijn de gevolgen voor zorgkosten, veiligheid van de patiënt, efficiency en effectiviteit ernstiger dan men denkt.
Gevolgen
Als voorbeeld noemt Lindhout het ziekenhuis De Sionsberg in Dokkum waar de Inspectie voor de Gezondheidszorg recentelijk heeft ingegrepen toen de zorg gevaar liep door het slechte functioneren van een artsenmaatschap. De misstanden binnen de vakgroep cardiologie bleken al vanaf 2009 te bestaan.
Ook wijst Lindhout op het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam waar vorig jaar de winst zwaar onder druk kwam te staan omdat twee specialisten werden uitgekocht. Dat kostte het ziekenhuis 1 miljoen euro. Deze aderlating, zowel financieel als kwalitatief, had beperkt of voorkomen kunnen worden met een tijdige, doelgerichte interventie.
Investeren
Lindhout pleit ervoor dat ziekenhuisbestuurders transformatieprocessen, die een artsenmaatschap gezond maken en houden, moeten faciliteren door investeringen voor te financieren. Bestuurders doen hiermee drie dingen volgens hem: ze tonen hun vertrouwen in de mogelijkheid tot verbetering, ze halen voor de vrijgevestigde artsen de financiële angel uit de zaak. Tenslotte herpositioneren bestuurders zichzelf door deze zinvolle interventie te doen en verstevigen zo hun positie.