Patiënten van de ene huisartsenpraktijk houden veel meer geneesmiddelen over dan patiënten van de andere huisartsenpraktijk. Onderzoeksinstituut NIVEL constateert dat in ene praktijk een kwart van de patiënten medicijnen overhoudt, waar dit 41 procent in de andere praktijk is.
Volgens NIVEL tonen de cijfers aan dat de dokter een grote rol heeft bij medicijnverspilling. Vaak wordt gedacht dat patiënten die geneesmiddelen overhouden daar zelf wat laconiek mee omspringen, ze vergeten of er uit eigen beweging mee stoppen omdat ze niet aanslaan of vanwege bijwerkingen. Een deel van de hoeveelheid ongebruikte geneesmiddelen blijkt ook afhankelijk te zijn van de arts.
Ruim een derde van de mensen die geneesmiddelen op recept gebruiken, houdt die weleens over. Daarmee is dit de meest genoemde bron van verspilling bij het Meldpunt Verspilling van het ministerie van VWS. Met een zorgvuldiger geneesmiddelgebruik is jaarlijks naar schatting 7 procent op de zorguitgaven te besparen.
Geneesmiddelen overhouden is overigens niet altijd verspilling, benadrukt NIVEL. Het kan onder meer verband houden met de grootte van de standaardverpakking. Als een patiënt zestien tabletten moet nemen uit een strip van twintig, blijven er automatisch vier over. NIVEL pleit er daarom voor om het aantal tabletten per strip aan te passen. Bij een chronisch zieke patiënt die slecht ter been is, hebben huisartsen de neiging grotere hoeveelheden voor te schrijven, zodat deze patiënt niet iedere week opnieuw de gang naar de apotheek hoeft te maken.
Zorgvuldiger voorschrijven
Als het om het stoppen met medicatie gaat doen patiënten dit meestal op advies van de arts, meldt NIVEL. Andere veel genoemde redenen zijn dat de arts niet de juiste dosering of hoeveelheid heeft voorgeschreven, of voor een te lange periode. “Ook deze redenen verschillen tussen huisartsenpraktijken”, reageert NIVEL-onderzoeker Margreet Reitsma. “Wellicht kunnen artsen dus ook bijdragen aan een besparing op geneesmiddelen door nog zorgvuldiger voor te schrijven. Het blijft zoeken naar een optimum tussen tegemoetkomen aan de individuele patiënt en het beperken van de hoeveelheid ongebruikte geneesmiddelen.”