De verplichte screening op kindermishandeling werkt slecht. De screening mist honderden gevallen van kindermishandeling, terwijl er tegelijkertijd vaak ten onrechte een verdenking van mishandeling uitkomt. Elise van de Putte, kinderarts en hoogleraar sociale kindergeneeskunde bij het UMC Utrecht en voorzitter van het Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling pleit ervoor om de screening af te schaffen. Dat meldt de Volkskrant.
Van de Putte sprak donderdag op het Jaarcongres Huiselijk Geweld in Ede over de verplichte screening op kindermishandeling, de vragenlijst die artsen sinds 2011 moeten gebruiken om kindermishandeling op te sporen. Van 55 duizend kinderen die gescreend werden bij huisartsen en spoedhulp, zijn er dankzij deze verplichte vragenlijst maar negen gemeld bij Veilig Thuis, het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling.
In totaal kwamen honderd kinderen ‘positief’ door de screening, dat wil zeggen dat de screening op kindermishandeling wees, maar in 91 gevallen bleek dat vals alarm. Erger nog, van de 54.900 kinderen bij wie volgens de screening niets aan de hand was, zijn later toch nog 478 kinderen gemeld bij Veilig Thuis. De screening had haar werk dus niet gedaan, stelt Van de Putte. De kinderarts pleit er dan ook voor om de screening af te schaffen. Wat volgens haar beter werkt: álle betrokkenen, dus niet alleen artsen, beter scholen in waar ze alert op moeten zijn, aldus de Volkskrant.
Maandag bracht ook het Verwey-Jonker Instituut de eerste sombere resultaten van nieuw onderzoek naar buiten. Ze volgen circa 1.200 gezinnen die zijn aangemeld bij Veilig Thuis. Uit de eerste meting blijkt al dat huiselijk geweld in Nederland veel erger is dan gedacht.