De meest ingrijpende instrumenten hebben het grootste positieve effect op de publieke gezondheid. Rookverboden, beperkingen van leeftijd, de locatie en de tijd van de verkoop van alcohol en tabak, maar ook om accijnzen op alcohol en tabaksproducten bevorderen de publieke gezondheid het meest. Dat zijn de conclusies die de werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek Gezonde Leefstijl (‘IBO Gezonde leefstijl’) publiceert in haar eindrapport.
Het kabinet heeft de werkgroep ‘IBO Gezonde leefstijl’ ingesteld om zich te buigen over de effectiviteit van het beleid gericht op tabak, alcohol en overgewicht. De analyse in het eindrapport van de werkgroep richt zich op de vraag welke beleidsinstrumenten het meest effectief zijn bij het bevorderen van de publieke gezondheid. Dat wordt gemeten in extra gezonde levensjaren.
Hoewel de ingrijpende instrumenten het grootste effect sorteren, zijn de publiekscampagnes eromheen van groot belang om het beleid te ondersteunen, stelt het onderzoeksrapport. Dit zorgt immers voor draagvlak onder de bevolking. En als er draagvlak is, hebben verboden en beperkingen meer effect.
Bij het inzetten van accijnzen om gebruik van alcohol en tabak terug te dringen, zijn vooral grote accijnsverhogingen effectief. Daarnaast is voor roken en alcohol aangetoond dat intensieve persoonlijke begeleiding bij gedragsverandering effectief is.
Overgewicht
Op het gebied van overgewicht is er nog geen bewezen effectief beleid. Potentie ziet de werkgroep in maatregelen zoals het wettelijk herformuleren van de samenstelling van voedingsproducten (toegestane hoeveelheid suiker en verzadigde vetten) en de beperking van het aanbod van ongezonde producten.
Ook het veranderen van de omgeving kan helpen. “Denk aan meer fietspaden, kleinere verpakkingen, een aangepaste plaatsing van producten op verkooplocaties zoals de supermarkt, en lokaal (bijvoorbeeld in kantines) ook door het variëren van prijzen van gezonde en ongezonde producten”, aldus de IBO Gezonde leefstijl. Ook gerichte programma’s tegen overgewicht op scholen, of met persoonlijke begeleiding, zijn potentieel effectief.
Jeugd
In de effectiviteitsanalyse is ook bekeken of de bevindingen verschillen tussen specifieke doelgroepen. De algemene conclusies over welke instrumenten het meest effectief zijn, verschillen over het algemeen niet. Ook voor jeugd en groepen met een lage sociaal economische (SES) zijn regulering en accijnzen het meest effectief. Accijnzen blijken wel effectiever te zijn voor het verbeteren van de gezondheid van jeugd en groepen met een lage SES, dan voor andere groepen binnen de samenleving.
Ongezond gedrag is lastig te veranderen op latere leeftijd, zeker wanneer verslaving meespeelt. Een ongezonde leefstijl op jonge leeftijd betekent daarom vaak een ongezondere leefstijl gedurende de rest van het leven. Bij beleid gericht op jeugd is de betrokkenheid van de ouders cruciaal.
Aanbevelingen
De IBO-werkgroep vindt het belangrijk dat de kennis over de effecten van leefstijlbeleid wordt vergroot. Het gaat daarbij zowel om de effecten van het beleid op gezondheid, als om de bredere maatschappelijke welvaartseffecten. Ook vindt de werkgroep van belang dat kennis beter gedeeld wordt, en dat die kennis leidt tot toepassing van meer “evidence based” leefstijlbeleid. De werkgroep doet daartoe de volgende aanbevelingen:
1. Gebruik langdurige onderzoeksprogramma’s (minimaal 10 jaar)
2. Stel eisen aan beschikbaarheid en compatibiliteit van publiek gefinancierde data en onderzoek:
3. Zoek internationale samenwerking
4. Stel richtlijnen op voor kennisdeling op lokaal niveau
5. Waarborg de brede implementatie van bewezen effectief beleid
6. Onderzoek en kwantificeer het effect van leefstijl op de arbeidsmarkt
7. Onderzoek en kwantificeer het effect van leefstijl op onderwijsprestaties
8. Onderzoek overige maatschappelijke kosten en baten van leefstijlbeleid
Keuzevrijheid
Minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn hebben het IBO-rapport inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij zien in het rapport een extra motivatie om verder te gaan met de ingeslagen koers. Tegelijkertijd deelt het kabinet de mening van de IBO-werkgroep dat het huidige beleid op onderdelen nog effectiever kan, schrijven de bewindslieden.
Aan de verbeterpunten wil het kabinet gevolgd geven. “Een gedeelte van de beoogde verbeterpunten kan gelijk in gang gezet worden, voor inzet op langer lopend effectonderzoek en het meenemen daarin van bredere maatschappelijke effecten is het van belang eerst nader te verkennen wat dit vergt en op een later moment te besluiten wat aanvullend nodig, en ook haalbaar is”, aldus de bewindslieden.
Het kabinet benadrukt verder dat de effectiviteit van instrumenten niet alleen afhankelijk is van de maatregel zelf, maar ook van het maatschappelijke draagvlak dat de maatregel heeft. Immers, “een aantal zeer effectieve instrumenten grijpen direct op de keuzevrijheid van de burger of consument in.”