Mensen die in probleemwijken wonen, slikken meer antidepressiva, kalmeringsmiddelen en slaappillen dan andere Nederlanders. Vooral in Arnhem, Leeuwarden, Utrecht en Deventer is het gebruik groot. Dat blijkt uit een studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken.
Nederland telt 40 zogeheten ‘aandachtswijken’. Veel jongeren uit die wijken maken hun opleiding niet af, de werkloosheid is hoog, de omgeving is verloederd, mensen hebben een laag inkomen, de misdaad ligt hoog en burgers voelen zich er onveilig. Of die omstandigheden de reden zijn voor het hoge medicijngebruik, laten de onderzoekers in het midden.
Koploper
Koploper is de Arnhemse volkswijk Klarendal. Het gebruik van antidepressiva ligt daar 60 tot 70 procent boven het landelijk gemiddelde. In wijken als Presikhaaf en het Arnhemse Broek slikken de bewoners anderhalf keer zoveel middelen als de doorsnee-Nederlander. Dat geldt ook voor Kanaleneiland en Overvecht in Utrecht, voor Heechterp-Schieringen in Leeuwarden en voor de Rivierenwijk in Deventer.
Uitzondering
Rotterdam is de uitzondering. In achterstandswijken als Rotterdam-West, Bergpolder, Oud-Zuid en Overschie slikken de bewoners juist minder antidepressiva dan de doorsnee-Nederlander. Het is niet bekend waarom dat zo is. De inwoners van de Amsterdamse wijken Noord, Oost, Nieuw-West en Bos en Lommer slikken meer medicijnen dan gemiddeld, de mensen in de Bijlmer juist fors minder dan het gemiddelde. (ANP)