Multidisciplinaire CVA-netwerken moeten faciliteren dat een patiënt die een beroerte hebben gehad na het ziekenhuis ook goed worden opgevangen in de eerste lijn. Het Rijnlands Revalidatie Centrum (RRC), Sophia Revalidatie en Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) hebben daar een format voor ontwikkeld.
Het project werd gefinancierd door de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De partijen onderzochten de kenmerken en de succes- en faalfactoren van 15 eerstelijns CVA-netwerken. Hun conclusies: De afstemming tussen zorgverleners onderling en tussen de eerste en tweede lijn kan beter. Dat geldt ook voor het gebruik van bewezen effectieve behandelmogelijkheden. Goed gekwalificeerde zorgverleners, georganiseerd in een netwerk met samenwerkingsafspraken met de ketenpartners bieden de oplossing.
Kennisniveau
Ieder jaar worden ongeveer 45.000 patiënten met een CVA opgenomen. Nadat zij uit het ziekenhuis zijn ontslagen, hebben zij vaak nog hulp nodig van één of meerdere behandelaars in de eerste lijn, bijvoorbeeld een fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist of psycholoog. Ook jaren later kunnen zij nog klachten hebben die rechtstreeks zijn terug te voeren op de beroerte. Netwerkvorming, met goede samenwerking tussen eerstelijns behandelaars onderling en tussen eerste- en tweede lijn, kan zorgen dat de CVA-patiënt snel op de juiste plek terecht komt. Dat verbetert de implementatie van richtlijnen, verhoogt het kennisniveau en vermindert uiteindelijk de zorgkosten.