AppleMark
Minister Bruins voor Medische Zorg continueert de subsidieregeling voor opleiding en scholing van ziekenhuispersoneel, maar haalt wel de bureaucratische controle aan. Ook gaat hij de Europese Commissie vragen of de subsidie voldoet aan de Europese spelregels voor staatssteun.
Eén en ander komt naar voren uit een brief van Bruins aan de Tweede Kamer. In principe is er de komende vier jaar 200 miljoen euro beschikbaar voor de Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ). Hiervan is 160 miljoen euro bestemd voor de algemene ziekenhuizen en klinieken en 40 miljoen euro voor de academische ziekenhuizen.
Personeelsopgave
Volgens de minister is voortzetting van regeling uit 2014 op zijn plaats, aangezien de personeelsopgave van de ziekenhuizen onverminderd groot is. Als gevolg van vergrijzing en chronische co-morbiditeit verandert de zorgvraag. Tegelijk zijn er meer behandelmogelijkheden, al dan niet door nieuwe technische toepassingen. Daarbij zijn er steeds meer personeelstekorten binnen specifieke beroepsgroepen. Dit vraagt van ziekenhuisprofessionals dat ze zich voortdurend blijven ontwikkelen, aldus Bruins.
Effecten
De regeling er in ieder geval voor gezorgd dat er daadwerkelijk opleidingen en trainingen beschikbaar zijn gekomen voor een grote groep ziekenhiismedewerkers. De regeling heeft daarnaast bijgedragen aan de vorming van strategisch personeelsbeleid. Toch vallen de precieze effecten wegens het ontbreken van voldoende verantwoordingsgegevens moeilijk vast te stellen, moest het ministerie van VWS al in 2016 bekennen.
Licht regime
Om ziekenhuizen de gelegenheid te geven om de middelen naar eigen inzichten en behoeften in te zetten, koos het vorige kabinet voor een licht verantwoordingsregime. Instellingen konden op basis van een strategisch opleidingsplan een aanvraag doen. Het ministerie van VWS verdeelde vervolgens de middelen naar rato van omzet. Instellingen hoefden achteraf geen verantwoording in te dienen over de besteding.
Ontoereikend
Om die reden maakte de Algemene Rekenkamer in 2016 gehakt van de regeling. Volgens de Rekenkamer was er zeker 4 ton ten onrechte uitgekeerd en was er onzekerheid over de rechtmatigheid van nog eens 194 miljoen euro. VWS had wat de rekenkamer betreft “een ontoereikende invulling gegeven aan het beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan”.
Zwaarder regime
Bruins zegt deze kritiek serieus te nemen en daarom voor “een zwaarder handhavingsregime” te kiezen. Daarmee breekt Bruins met de lijn van toenmalig staatssecretaris Van Rijn, die vond dat de regeling voldoende waarborgen kende. De nieuwe regeling brengt voor de ziekenhuizen behalve een toename van de verantwoordingsverplichtingen ook een nieuw betalingsregime met zich mee. In plaats van vooraf wordt de subsidie voortaan achteraf vastgesteld.
Europees oordeel
Bruins heeft ook geprobeerd vast te stellen of de regeling voldoet aan de Europese vereisten van staatssteun. Bij gebrek aan sluitende jurisprudentie gaat hij meer duidelijkheid vragen aan de Europese Commissie (EC).In afwachting van deze reactie, stelt Bruins nu een nieuwe regeling voor van één jaar. “Vanwege de personeelsopgave, ook voor ziekenhuizen, kunnen we het ons niet veroorloven om een regeling die extra investeringen in de ontwikkeling van personeel stimuleert, in afwachting van de reactie van de Europese Commissie stop te zetten”, motiveert Bruins deze stap. Ongeacht het oordeel van de EC blijven de KiPZ-gelden gedurende de hele kabinetsperiode beschikbaar. Bruins wil de nieuwe regeling op 15 november 2018 laten ingaan, maar de Tweede Kamer moet zich nog wel over de plannen buigen.