“Volstrekt onvoldoende,” zegt LAD-onderhandelaar Simone Beer-Evers. “Het is ronduit teleurstellend dat werkgevers zo weinig oog hebben voor de wensen van huisartsen.”
Impasse
Bij de start van de onderhandelingen gaven LHV en InEen aan dat er weinig financiële ruimte is voor structurele verbeteringen. Meer ruimte zou pas ontstaan na herberekening van de tarieven door een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBp). Daardoor raakten de onderhandelingen in een impasse.
Eind november kwam de uitspraak van het CBp: de door de NZa vastgestelde tarieven voor 2023, 2024 en 2025 voldoen niet en moeten binnen een halfjaar opnieuw worden berekend. Nieuwe tarieven worden medio 2026 verwacht.
Tussen-cao
Op 16 december zaten partijen opnieuw aan tafel. De LAD stelde een kortlopende cao van negen maanden voor, met een salarisverhoging van 2 procent per oktober 2025 en 4 procent in april 2026. Ook vroeg de LAD om een extra trede in de salarisschaal voor praktijkhouders dienstverband (PD’ers), afspraken over overwerk voor HD’s en het niet verder verhogen van de werkdruk.
Werkgevers wilden niet verder gaan dan 3 procent loonsverhoging per 1 februari 2026 en een verhoging van de eindejaarsuitkering met 1 procent. “Dat voorstel hebben we afgewezen,” aldus Beer-Evers. “We willen best wachten op de nieuwe tarieven, maar dan moet er wel een goede tussen-cao komen met concrete afspraken die perspectief bieden.”
Loonruimte
Volgens de LAD benutten werkgevers de loonruimte niet volledig. Ze beroepen zich op de OVA, de overheidsbijdrage voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling. In 2025 was deze 5,18 procent, terwijl de loonsverhoging in de huidige cao slechts 3,5 procent per 1 april 2025 bedroeg. Voor 2026 staat de OVA voorlopig op 4,24 procent, maar LHV en InEen bieden slechts 3 procent per 1 februari 2026. “Los daarvan vinden wij dat er nu iets moet gebeuren in de arbeidsvoorwaardenontwikkeling,” zegt Beer-Evers. “De kosten voor waarnemers liggen veel hoger. Wij willen dat dienstverband een volwaardig alternatief is, ook arbeidsvoorwaardelijk.”