Het VUmc in Amsterdam heeft Michiel van Agtmael per 1 september benoemd tot hoogleraar farmacotherapieonderwijs. Hij gaat zich onder meer inzetten voor het verbeteren van medicijnvoorschriften.
Van Agtmael is als internist-infectioloog en klinisch farmacoloog verbonden aan de afdeling interne geneeskunde van het VUmc. Daarnaast is hij in het ziekenhuis werkzaam als docent en onderzoeker. Zijn nieuwe leerstoel is gericht op het verbeteren van farmacotherapieonderwijs tijdens de geneeskundestudie en de vervolgopleidingen, het vinden van de beste onderwijsmethode en het beter voorschrijven van medicijnen in de klinische praktijk.
Fouten
“Zo’n tien procent van de medicijnvoorschriften, veelal door pas afgestudeerde artsen geschreven, bevat fouten”, aldus Van Agtmael. “Denk aan een middel dat niet geschikt is voor de betreffende patiënt. Of een te hoge of lage dosering of frequentie. Het kan ook een medicijn zijn dat conflicteert met een geneesmiddel dat de patiënt al gebruikt. In de meeste gevallen worden deze fouten op tijd ontdekt, bijvoorbeeld door het elektronisch voorschrijfsysteem of door de apotheker. Maar het aantal fouten moet natuurlijk naar nul.”
Volgens Van Agtmael is bewustwording van het belang van goed geneesmiddelengebruik het startpunt van verbetering. “Dat geldt vooral voor de arts en anderen die mogen voorschrijven, maar ook voor verpleegkundigen en de patiënt zelf. En dat vraagt om goed onderwijs.”
Studentenpoli
Van Agtmael pleit onder meer voor leren op de werkplek – direct vanaf het eerste jaar – en zelfstandigheid van studenten, zoals in de door het VUmc ingerichte studentenpoli’s. “Door studenten in een echte omgeving met grote zelfstandigheid te laten werken en hen de verantwoordelijkheid te geven, zijn ze veel gemotiveerder. Ook leren ze van elkaar in teams in de vorm van near-pear-teaching. De beste manier om iets te leren is door het zelf te onderwijzen. Natuurlijk moet dit veilig zijn voor patiënt en student, dus is er zorgvuldige supervisie, of liever gezegd coaching.”
Van Agtmael streeft er ook naar onderwijs direct te koppelen aan het effect op de patiënt. “Met farmacotherapie kun je dat realiseren. Je volgt een studentencohort dat in de studentenpoli heeft meegedraaid en meet of deze studenten later als arts minder fouten maken bij het voorschrijven van medicijnen dan een controlegroep die alleen het reguliere curriculum heeft gevolgd. Als we dat hebben aangetoond moet het onderdeel van het vaste curriculum worden.”