Patiëntenkaarten van de voormalige Districtpsychiatrische dienst (DPD) zijn in januari in Den Haag op straat gezet. Een voorbijganger vond de onafgesloten kaartenbak die bij het grofvuil was gezet en informeerde het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Dat maakte het CPB dinsdag bekend.
Vondst patiëntenkaarten
Het DPD bestaat inmiddels niet meer. De dienst is opgegaan in Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) dat valt onder Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie. Het CPB heeft verantwoordelijk minister Ernst Hirsch Ballin op de vingers getikt over de vondst van de patiëntenkaarten. De kaarten bevatten medische en strafrechtelijke gegevens van (voormalig) gedetineerden.
Verantwoordelijkheid
De kaarten stonden volgens het CBP jarenlang onbeveiligd in een kelder van een pand in Den Haag. Wat er zich in die kelder bevond, wist het NIFP niet. Een inventarislijst ontbrak. Uit onderzoek van het CBP blijkt dat de kaartenbakken op de dag van de vondst op straat zijn gezet zonder dat iemand zich bekommerde om de inhoud.
“De minister van Justitie heeft met betrekking tot de persoonsgegevens op de op straat gevonden patiëntenkaarten onvoldoende passende maatregelen genomen om deze persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking. Dat is in strijd met artikel 13 van de Wet bescherming persoonsgegevens”, concludeert het CBP. Dat artikel komt er op neer dat degene die verantwoordelijk is voor de verwerking van persoonsgegevens zorg moet dragen voor de bescherming van die informatie. (ANP)