Dat meldt NRC die inzage had in een samenvatting van onderzoeksresultaten van een studie door Nederlandse radiotherapeuten. Deze resultaten werden eind november gepresenteerd op een congres in Hawaï.
Hogere kans
De protonenbehandeling is voor deze specifieke vorm van hersenkanker afgelopen zomer in de drie protonencentra van Nederland -in Delft, Groningen en Maastricht- stilgelegd. Deze patiënten blijken een vijf keer hogere kans te hebben op overlijden dan patiënten die dezelfde diagnoses kregen, maar behandeld werden met radiotherapie.
Lobby
Protonentherapie is veel gerichter dan de traditionele bestraling, waardoor de kans op bijwerkingen kleiner is en bovendien zou de therapie even effectief zijn. Maar er waren in 2018 en 2019 ook twijfels bij de start van de protonencentra bij de overheid, Zorginstituut Nederland en grote verzekeraars. Volgens NRC was de komst van de centra te danken aan de lobby van een groepje artsen dat al jaren overtuigd is van de meerwaarde van protonentherapie.
Verdeeld
De protonencentra hebben 230 miljoen euro gekost. De centra moeten veel patiënten behandelen om dat terug te verdienen, maar de doelen die zijn gesteld zijn nooit gehaald. Volgens het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde zijn radiotherapeuten bovendien verdeeld over de vraag wanneer protonentherapie zin heeft.
Onverwacht
De protonencentra noemen de resultaten van de studie ‘onverwacht’ en hebben de ‘volledige aandacht’. In de gezamenlijke reactie is te lezen: ‘Samen met andere centra onderzoeken wij zorgvuldig wat de oorzaak is en wachten wij daarnaast de definitieve onderzoeksresultaten en de daaropvolgende analyse af. Dit zal meer duidelijkheid verschaffen of de uitkomsten samenhangen met de therapie zelf of met andere, medische factoren. Als protonencentra wilden we patiënten informeren zodra er meer duidelijkheid was, maar door de recente berichtgeving in de media doen we dat nu al.’
Volgens de protonencentra zijn sinds 2018 in Nederland ongeveer honderd patiënten met deze vorm van hersentumor met protonentherapie behandeld.
De eerste aanvullende resultaten worden naar verwachting in de loop van 2026 bekend.
