puzzle in pieces
VIDEO – Beleidsmakers moeten zich de komende jaren niet richten op “meeslepende stelselwijzingen”. Ze zouden vooral ruimte moeten maken voor meer pluriformiteit bij de inrichting, financiering en besturing van het zorgstelsel.
Dat was de boodschap van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) tijdens de conferentie “De zorg van morgen. Een waardevolle zorg”, die op maandag 10 oktober werd gehouden in Den Haag.
“Grootse en meeslepende wijzigingen zijn verleidelijk, zeker in verkiezingstijd”, aldus RVS-voorzitter Pauline Meurs. “Dergelijke voorstellen hebben de charme van de eenvoud en houden de droom van een maakbare toekomst in stand. Maar een stelsel, ook een gewijzigd stelsel, biedt zelden een antwoord op de ingewikkelde vragen en problemen die nu in de praktijk van alledag worden ervaren.”
Discrepantie
Eén van de dilemma’s van het huidige stelsel is wat de RVS betreft de discrepantie tussen de goede internationale scores van de Nederlandse gezondheidszorg en het publieke onbehagen hier te lande. “Hoe kan een stelsel én goed beoordeeld worden én tegelijkertijd onbehagen oproepen?”, vraagt de RVS zich af. In de optiek van de RVS ligt dit onbehagen in standaardisering, anonimisering en onzekerheid over de toekomst van de zorg. Ook wijst de RVS in dit verband op het kunstmatige onderscheid tussen zorg als publieke, private en professionele activiteit én de privésfeer. In de praktijk betekent dit dat aanbieders en professionals zich opsluiten in eigen regels en definities. Alleen thuis, in de privésfeer, heeft zorggebruiker het voor het zeggen.
“Deze scheiding van sferen van verantwoordelijkheid is naar ons oordeel één van de bronnen van de ervaren anonimisering”, constateert de RVS. “De regels en definities van het huis en van de beroepsgroep worden verder verfijnd en op elkaar gestapeld, met steeds ingewikkelder geworden financieringsarrangementen.”
Dit wringt omdat zorg altijd de privésfeer raakt, stelt de RVS. Bovendien neemt het belang van de waarden van de zorggebruiker toe, aldus de RVS. “Zorg wordt in toenemende mate een publiek-privaat-professioneel én privé-vraagstuk. De ontwikkeling van technologie zal dat alleen maar versterken. De dilemma’s op het gebied van de zorg zullen niet langer alleen dilemma’s zijn over publieke of private organisatie van de zorg, maar ook over het organiseren van zorg waarin het ‘privé’ een plaats krijgt.”
Pluriformiteit
Dit betekent wat de RVS betreft ook dat het zorgstelsel van morgen in staat moet zijn om verschillende individuele noden en wensen te accommoderen. Om die reden pleit de RVS er voor om pluriformiteit –naast kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid- als vierde pijler toe te voegen aan het zorgstelsel. RVS definieert pluriformiteit als de erkenning van verschil, de erkenning dat ongelijke gevallen ongelijk behandeld moeten worden en de erkenning dat er verschillende opvattingen zijn over wat goede zorg is.
Toepassing van dit gegeven kan verstrekkende gevolgen hebben. Vanuit kwaliteitsperspectief betekent toelaten van pluriformiteit bijvoorbeeld dat richtlijnen, indicatoren en protocollen niet langer als dwingende maatstaf kunnen worden gebruikt waarop wordt getoetst en afgerekend. Ook toegankelijkheid komt in een ander licht te staan. Niet gelijke beschikbaarheid voor iedereen staat dan centraal, maar het erkennen en overbruggen van ongewenste verschillen. In de praktijk betekent dit onder meer extra aandacht voor mensen met afstand tot de zorg, gespreide betalingen, coulance-regelingen, ruimte voor zorgverleners om passende oplossingen te bieden en verschillende benaderingen in de stad en op het platteland.
Op het gebied van financiering betekent pluriformiteit ruimte voor gedifferentieerde arrangementen, waarbij burgers keuzes kunnen maken tussen verschillende vormen van financiering: “Waarom zouden er niet verschillende solidaire gemeenschappen naast elkaar kunnen bestaan?”
Experimentele besturing
Bij een pluriform stelsel past in de ogen van de RVS ook een nieuwe besturingsvorm. Deze experimental governance wordt –zoals de naam suggereert- gekenmerkt door experimenteerruimte, de wil om te leren van fouten en publieke betrokkenheid. “Dus geen pasklare antwoorden die door de overheid of het management worden opgelegd, maar een onderzoekende houding gekoppeld aan de kennis en ervaring van de betrokken partijen of gemeenschappen. Wat precies de beste oplossing is, is van tevoren niet altijd duidelijk te zeggen. Afvinklijstjes of eenduidige kaders bieden weinig soelaas.”