De eerste lijn is nog te versnipperd om de zorginhoudelijke en bedrijfsmatige uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Dat constateert ING Economisch Bureau in het rapport ‘Verbeteren door te verbinden – Naar geïntegreerde eerstelijnszorg in 2025’. Toch is schaalvergroting in de eerste lijn volgens de bank onvermijdelijk.
Hoewel het aandeel van huisartsen dat met minimaal twee andere huisartsen op één locatie werkt de laatste jaren fors is toegenomen, werkt niet nog altijd meer dan een derde van de huisartsen op één locatie samen binnen één praktijk. Het samenwerken beperkt zich bovendien vaak nog tot het delen van faciliteiten. Samenwerking met andere eerstelijns disciplines binnen een gezondheidscentrum groeit al enige jaren niet meer.
Praktijkvariatie
Een andere indicatie voor het niet optimaal functioneren van de eerste lijn is de grote praktijkvariatie. Zo liep het percentage patiënten dat werd doorverwezen naar een medisch specialist tussen 2006 en 2010 nog uiteen van ruim 9 procent tot meer dan 25 procent. Deze variatie beperkt zich niet tot bepaalde specialismen, maar is in de volle breedte van de tweedelijnszorg zichtbaar. Slechts een beperkt deel kan worden verklaard door patiëntkenmerken, aldus ING.
Substitutie
Ondanks de stagnerende samenwerking groeit de noodzaak tot schaalvergroting, zo constateert ING Economisch Bureau. Om te beginnen is het beleid steeds meer gericht op substitutie. Met het oog hierop mag het volume van de huisartsenzorg in 2015 groeien met 2,5 procent, waar voor de tweede lijn een groeiplafond van 1 procent geldt.
Substitutie betekent dat huisartsen met andere, complexere patiëntengroepen te maken krijgen, hetgeen om meer samenwerking in de eerste lijn vraagt. Die verzwaring van de patiëntenpopulatie krijgt een extra impuls door het groeiende aantal ouderen dat zelfstandig blijft wonen als ook de afbouw van intramurale ggz-capaciteit. Dit laatste betekent dat steeds meer ggz-patiënten in de eerste lijn behandeld zullen worden.
In het kader van de overheveling van delen van de zorg naar de gemeenten wordt de huisarts ook geacht het welzijnsdomein bij zijn aanpak betrekken. Samenwerking is het sleutelwoord bij een dergelijke domein-overstijgende aanpak, aldus ING.
Aantrekkelijker
De steeds bredere verantwoordelijkheid van de huisarts vraagt bovendien om een goed datamanagementsysteem. Om dit te realiseren is een schaal nodig die het doen van investeringen gemakkelijker maakt, zo constateert ING Economisch Bureau. Grotere samenwerkingsverbanden zijn volgens ING daarnaast aantrekkelijker partijen voor inkopers.
Zorgvolumes
Grotere verbanden zijn volgens ING bovendien beter in staat om de benodigde middelen en kennis bij elkaar te brengen om nieuwe modellen van de grond te krijgen. Door de eerstelijnszorg gezamenlijk aan te bieden nemen zorgvolumes toe en wordt specialisatie binnen de eerstelijns organisatie mogelijk. Om de grotere volumes adequaat, efficiënt en klantgericht aan te kunnen bieden zal de zorg vaker op één locatie gebundeld worden, waardoor ook investeringen in huisvesting nodig zijn.
Shared savings
Sleutel tot succesvol samenwerken is volgens ING Economisch Bureau het delen van besparingen. Bij shared savings hoort volgens de bank het uitruilen van belangen. Als voorbeeld haalt ING de samenvoeging van een huisartsenpost (HAP) met een spoedeisende hulp (SEH) aan. Als deze gecombineerde voorziening op het terrein van het ziekenhuis komt betekent dit voor het ziekenhuis een beperking van eventuele leegstand en het veiligstellen van de toestroom van patiënten. Anderzijds krijgt de HAP eerder patiënten uit het ziekenhuis toegewezen, onder meer door ondersteuning door medisch specialisten door van de triage.