Foto: WavebreakMediaMicro / stock.adobe.com
Het aantal heropnames en de ligduur zijn belangrijke indicatoren van de kwaliteit van een ziekenhuis. Dit zijn de indicatoren waar ook de Inspectie Jeugd en Gezondheidszorg (IGJ) naar kijkt. Bij de ligduur wordt gekeken naar het percentage patiënten dat minimaal 50 procent langer in het ziekenhuis lag dan werd verwacht. Bij heropnames gaat het op de verhouding tussen het aantal verwachte heropnames en de daadwerkelijke heropnames.
Kompas in Zorg en BS Health Consultancy publiceren deze week de scores over 2024 per ziekenhuis op deze twee indicatoren en de ontwikkeling ten opzichte van 2023. In de figuren liggen de ziekenhuizen waarbij de ratio is verbeterd over 2024 ten opzichte van 2023 in het witte vlak boven de diagonaal.
Heropnames
Het gemiddelde aantal heropnames nam af en ook per subcategorie – umc, topklinische en perifere ziekenhuizen – is de gemiddelde score op de indicator heropnamenratio gedaald. Bij de perifere ziekenhuizen van gemiddeld 96 in 2023 naar 93 in 2024, bij de topklinische ziekenhuizen van 104 in 2023 naar 103 in 2024 en bij de umc’s van 109 in 2023 naar 107 in 2024.

Opnameduur
Bij de tweede indicator, onverwacht lange opnameduur, is het gemiddelde percentage onder alle Nederlandse ziekenhuizen in 2024 met 15,4 procent ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 2023.

Umc’s
Bij de berekening van de verwachte opnameduur wordt rekening gehouden met de leeftijd van de patiënt, de hoofddiagnose en een eventuele hoofdverrichting die de patiënt heeft ondergaan. Bij het heropnamenmodel is ook gecorrigeerd voor factoren die de kans op een heropname kunnen beïnvloeden.
Ondanks deze correcties blijkt dat de umc’s relatief hoger scoren op beide indicatoren. Voor de perifere ziekenhuizen zijn de scores over het algemeen lager. De topklinische ziekenhuizen scoren gemiddeld.
Overigens het al jaren een trend dat de umc’s op deze indicatoren minder goed scoren. Volgens Kompas in Zorg en BS Health Consultancy moet de score van een ziekenhuis vooral afgezet worden ten opzichte van het gemiddelde in zijn peergroup (umc, topklinisch of perifeer) om een duiding te kunnen geven.

