Beeld: mhp / stock.adobe.com
“Er is werk aan de winkel”, is de eerste zin van de slotbeschouwing in het eindrapport over de houdbaarheid van de Wmo 2015. Dat draagt de titel Tijd voor stevige keuzes. Het rapport schetst hoe de Wmo zich op een doodlopende weg bevindt en steeds meer onder druk komt te staan. Op diverse fronten doorgaan op de ingeslagen koers is niet houdbaar, schrijven de opstellers van het rapport.
12 miljard euro
In de eerste plaats is de financiële druk te groot om nog verder op te laten lopen. Dat zou een financieel risico voor de gemeenten betekenen. Voor hen lopen de lasten op door de vergrijzing en inhoudelijke uitdijing. Daar komt nog bij dat er in alle zorgdomeinen een zogeheten “beweging naar de voorkant” gaande is. Uitgangspunt daarbij is: lichte ondersteuning waar mogelijk, zwaardere zorg en ondersteuning waar nodig. Dat betekent dat gemeenten moeten helpen voorkomen dat burgers een indicatie nodig hebben voor duurdere zorg op grond van de Wlz. Daardoor loopt de rekening wel op.
Het CPB raamt dat de Wmo zonder bij te sturen in 2033 een omvang heeft van zo’n 12 miljard euro. “Ten opzichte van 2026 (9 miljard euro) is dat een forse stijging te noemen”, onderstreept het rapport.
Personele krapte
Een tweede factor die de zaak op termijn onhoudbaar maakt, is de personele schaarste. Inzetten op consequent beleid, congruentie, partnerschap, innovatie en minder administratieve lasten helpen wel, maar niet voldoende. De vergrijzing zorgt onvermijdelijk voor een “flinke disbalans” tussen het aantal werkenden en het aantal mensen dat ondersteuning nodig heeft, staat in het rapport. Mantelzorgers beter ondersteunen, inzetten op zelfredzaamheid van ouderen en meer collectieve in plaats van individuele voorzieningen zijn manieren om de druk te verlichten.
Koerswijziging
Ook de maatschappelijke en staatsrechtelijke houdbaarheid van de Wmo loopt tegen de grenzen aan. Een koerswijziging is dan ook onvermijdelijk, staat in het rapport. Er moeten keuzes gemaakt worden over de reikwijdte van de Wmo. Het onderzoek is aangevraagd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Zij moeten aan de slag, is de conclusie. “Gemeenten en het Rijk moeten in een nieuwe, verstevigde, verhouding met elkaar gaan samenwerken, naast elkaar in plaats van tegenover elkaar”, valt te lezen. “Rijk en gemeenten moeten dus ook hun verantwoordelijkheidsverdeling op onderdelen herijken.”
Alle wetten bekijken
Het rapport bevat oplossingsrichtingen en uitgewerkte beleidsopties om de bakens te verzetten. De urgentie gaat overigens verder dan de Wmo 2015 alleen. “Als we het zorgstelsel, het stelsel van veiligheid en sociale zekerheid willen behouden en houdbaar willen maken is het écht noodzakelijk om alle wetten in het sociaal domein (en vooral dus ook de Wmo 2015) integraal te bekijken op hun duurzame rol in een goed functionerend stelsel.”
Reactie Pouw-Verweij
Demissionair staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij heeft de eindrapportage naar de Tweede Kamer gestuurd. In een begeleidende brief schrijft ze dat ze voor zichzelf geen rol ziet weggelegd om met de aanbevelingen en conclusies aan de slag te gaan. Zij stelt dat het haar als demissionair staatssecretaris niet past “deze eindrapportage te voorzien van een uitgebreide beleidsmatige duiding”.
Lokale en landelijke politiek aan zet
Pouw-Verweij onderkent in haar brief de urgentie om in te grijpen. “Als we een bijdrage willen leveren aan de houdbaarheid van maatschappelijke ondersteuning en deze voor de toekomst beschikbaar en toegankelijk willen houden, dan moet er wel iets gebeuren.”
Aangezien een nieuwe regering zich nog in de embryonale fase bevindt en er komend jaar gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden, kan het nog wel even duren voordat de zo noodzakelijke keuzes echt gemaakt worden. Voorlopig zit er niemand aan het stuur en wordt de ingeslagen weg gevolgd, terwijl die blijkens het rapport onvermijdelijk uitkomt op een blinde muur.


Niet zo erg om zonder handen aan het stuur op een muur af te rijden, als je maar op tijd remt. Dus je voeten dicht bij het rempedaal houdt.
Of in ieder geval 1 voet 😉