Zorgverzekeraars vinden het een verkeerd signaal dat Minister Schippers aan vier Universitair Medische Centra (UMC’s) een vergunning wil verlenen voor protonentherapie. Dat laat branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland (ZN) weten.
“Uit het oogpunt van kwaliteit én kostenbeheersing zou met een enkele vergunning kunnen worden volstaan. Zelfs zou overwogen kunnen worden helemaal af te zien van voorzieningen in ons land, omdat er dichtbij in het buitenland nog voldoende onbenutte capaciteit aanwezig is”, stellen de zorgverzekeraars. Het kost volgens ZN een investering van vele miljoenen om protonentherapie naar Nederland te halen.
Bezwaar
ZN heeft namens de zorgverzekeraars bezwaar aangetekend tegen de regeling protonentherapie van minister Schippers. Als de vergunningen toch worden verleend, gaan de zorgverzekeraars onderzoeken of zij gezamenlijk de contractering kunnen beperken tot één, hooguit twee centra.
Kostenbeheersing
ZN wijst erop dat in het onlangs met de minister gesloten akkoord over de ziekenhuiszorg is afgesproken om de kostenstijging de komende jaren fors te beperken. “In dat kader is ook de afspraak gemaakt om dure, nieuwe zorgvoorzieningen op beheerste wijze te introduceren”, stelt ZN. Spreiding van protonentherapie over het land is volgens de zorgverzekeraars niet nodig. Dit gaat volgens hen om een kortdurende, intensieve behandeling die heel goed geconcentreerd kan worden aangeboden.
Protonentherapie
Protonentherapie is een nieuwe vorm van radiotherapie die gebruikt kan worden in de behandeling van specifieke vormen van kanker. Het is sinds maart 2010 verzekerde zorg. Volgens de prognoses zouden ongeveer 3450 patiënten per jaar daarvoor in aanmerking komen, maar in de praktijk blijkt dat in veel minder gevallen een indicatie wordt gesteld, laat ZN weten. De zorgverzekeraars verwachten dat behandeling in Nederland ongeveer 100.000 per jaar gaat kosten, terwijl in Duitsland het tarief op ongeveer 35.000 euro ligt. Verder wijzen zij erop dat het nog drie à vier jaar duurt, voordat de centra in Nederland operationeel kunnen zijn; in die tijd gaan de technologische ontwikkelingen ook door, waardoor mogelijk betere en/of goedkopere alternatieven ontstaan.