Desiree Dona is klinisch arbeidsgeneeskundige oncologie binnen het Radboudumc. Haar ambitie? De arbeidsgerichte zorg doorontwikkelen tot domeinoverstijgende netwerkzorg voor werkende patiënten met een chronische aandoening. “Arbeid is voor ieder mens een groot goed. Het levert een betekenisvolle bijdrage aan het leven. Daarom zou iemands rol in de maatschappij vanaf de diagnose meegenomen moeten worden in het hele behandeltraject. Als doel én als medicijn.”
Workshop
Afgelopen jaar gaf de arbeidsgeneeskundige een workshop over kanker en werk op het psycho-oncologisch congres IPOS, mede mogelijk gemaakt door AbbVie en Pfizer. Dat deed ze samen met Ragna van Hummel, directeur van re-integratiebureau Re-turn. “We kijken vanuit een ander perspectief naar dezelfde thematiek”, weet Ragna van Hummel. “Desiree kijkt naar mensen in relatie tot hun aandoening en beperking en wat dat betekent. Wij helpen mensen om adviezen van bijvoorbeeld de bedrijfsarts in de praktijk te brengen.”
Groter en urgenter probleem
Het belang van het bespreken van werk tijdens de patiëntreis stond op de workshop centraal. Daarbij werd de Overzichtskaart werk en kanker – waar zowel Desiree Dona als Ragna van Hummel en AbbVie aan hebben bijgedragen – ingezet als praktisch hulpmiddel voor professionals en naasten. Tevens is er een gesprekshulp kanker en werk beschikbaar voor zorgprofessionals. Deze gesprekshulp is ook een resultaat van de Groep Werk en Kanker waar Ragna onderdeel vanuit maakt, en werd mogelijk gemaakt met steun van Pfizer. De relevantie van werk, ook als je ziek bent, kan niet voldoende benadrukt worden vindt Desiree Dona. “We denken dat we in Nederland een goed stelsel voor bedrijfsgezondheidszorg hebben. Maar voor zo’n 50 procent van de werkenden is toegang tot deze zorg niet mogelijk of is deze zorg niet toereikend.” Dat is de andere kant van de flexibilisering van de arbeidsmarkt – waarin het aantal werkenden met tijdelijke dienstverbanden en 0-urencontracten maar ook seizoensarbeiders, zzp’ers en uitzendkrachten groeit.
Deze werkenden hebben minder bestaanszekerheid en beperkte of geen toegang tot bedrijfsgezondheidszorg. Bovendien zijn zzp’ers vaak niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. “Daardoor is het probleem van arbeidsparticipatie bij chronische ziektes groter en urgenter geworden.”

Ziekte en werk gaan samen
Dat wordt nog onvoldoende onderkend in de medische praktijk. Sterker, soms wordt een patiënt zelfs ontmoedigd zich met werk bezig te houden. Omdat iemand belangrijker zaken aan het hoofd heeft. Omdat iemand moet overleven. Maar werk is een lijntje naar de gezonde en sterke kant van een patiënt, stelt Desiree Dona. Ragna van Hummel voegt daaraan toe dat in tijden waarin van alles verandert werk als vaste factor heel helpend kan zijn.
“Er wordt gesuggereerd dat ziekte en werk elkaar uitsluiten. Dat is niet zo. Een patiënt kan – al dan niet met aanpassingen – prima werken als hij denkt dat het kan.”
Module Arbeidsparticipatie in richtlijnen medisch specialisten
Een flinke steun in de rug voor dat gedachtegoed is de onlangs ontwikkelde generieke module Arbeidsparticipatie voor medisch-specialistische richtlijnen van de Federatie Medisch Specialisten. Daarin worden handvatten aangereikt om arbeidsparticipatie een plek te geven in medisch-specialistische richtlijnen en de klinische praktijk. Omdat, zo zegt Desiree Dona, veel medisch specialisten onderkennen dat werk belangrijk is voor hun patiënten en vinden dat zij daar aandacht aan moeten besteden: “Medisch specialisten zeggen ‘als mijn patiënt goed kan participeren in de maatschappij gaat het beter met hem’.”
Ook verpleegkundig specialisten hebben hier een belangrijke rol in, weet Ragna van Hummel. “Omdat zij patiënten vaak langere tijd volgen en actief vragen naar welzijn.”
Rol voor bestuurder
Zorgprofessionals dienen zich te realiseren dat de belevingswereld van hun patiënt veel groter is dan het stukje dat zij kunnen zien. Net zoals er structureel gevraagd wordt naar het fysieke welbevinden van de patiënt en de psychosociale impact van zijn ziekte, zou er ook gevraagd moeten worden naar iemands werksituatie. Daarvoor kijken beide deskundigen naar ziekenhuisbestuurders. Zij zouden navraag moeten doen in hun organisatie hoe dat is geregeld, vindt Desiree Dona. “En daarbij de gedachte negeren dat dit geen zorg is en dat ze er dus niets mee hoeven. Zorgmedewerkers krijgen nu al vragen van patiënten wat de gevolgen van ziekte of behandeling voor hun werk betekenen. Daar hebben zorgmedewerkers vaak geen antwoord op.”
Kijken naar bestaande oplossingen
Het is ook niet zo dat moet worden uitgevonden wat deze mensen helpt, voegt Ragna van Hummel toe. “Je kunt als ziekenhuis al vroeg in het traject arbeidsgerelateerde interventies inzetten om het behoud van werk te ondersteunen. Daarvoor moet je verpleegkundig specialisten attent maken en bijscholen op bestaande oplossingen.” De eerdergenoemde Overzichtskaart werk en kanker kan daarin ook een belangrijke rol spelen.
De kaart is een praktisch hulpmiddel dat de verschillende ziektefases waarin een patiënt zich begeeft aan verschillende vragen relateert. En aan verschillende vormen van ondersteuning die ook buiten het ziekenhuis kunnen liggen. Het zijn dit soort bestaande oplossingen die nog te weinig worden gevonden, stelt Ragna van Hummel tot slot. “Dus ik zou zeggen: beste bestuurder of manager in de zorg, print de Overzichtskaart uit en hang ’m op in de boardroom. Want aandacht besteden aan arbeidsparticipatie bij kanker begint in het ziekenhuis – en hoort daar ook thuis!”
NL-ONC-250002