Van toezichthouders kan niet verwacht worden dat zij bestuurders zo disciplineren dat een zorginstelling aan alle regels voldoet. Daar zijn er namelijk erg veel van, die soms inherent tegenstrijdig zijn. Het uitvoeren van alle regels zou eerder slechtere zorg opleveren dan betere zorg.
Dit concludeert Annemiek Stoopendaal van het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die vier jaar lang ‘embedded’ onderzoek heeft gedaan bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Zij heeft van dichtbij meegemaakt hoe de IGZ zoekt naar andere mogelijkheden voor toezicht, na kritiek uit het veld dat extra toezicht, regels en inspecties als een wurggreep voelen. Naleving van alle regels noemt Stoop voor zowel toezichthouders en bestuurders van zorginstellingen “een onmogelijke opdracht”.
Pragmatische aanpak
De IGZ heeft de afgelopen jaren met een pragmatische aanpak gezocht naar een vorm van toezicht die zich niet alleen richt op de resultaten, maar ook op de organisatie van zorg. Stoopendaal: “Dankzij een goede samenwerking tussen veld, ministerie, wetenschap en inspectie ontstond– al doende lerend – een nieuw toezichtskader op zorgbesturing. Door de samenhang tussen resultaten, systemen en cultuur te bekijken, is een meer geïntegreerd beeld van de zorg mogelijk. De IGZ heeft een stap gemaakt in de richting van een pluriformer en daardoor mogelijk waardevoller toezicht.”
Het uiteindelijke doel van de inspectie is breder dan alleen regelnaleving en strekt zich uit tot het bereiken van goede, veilige en menselijke zorg voor alle Nederlanders. De IGZ zette hiertoe twee projecten op: het project ‘Systeemtoezicht’ en het project ‘Toezicht op goed bestuur’. Hierin hebben het veld, ministerie, wetenschap en inspectie gezamenlijk een samenhangend concept van zorgbesturing ontwikkeld. Uit het Jaarbeeld van de IGZ bleek al dat de inspectie extra aandacht had voor goed bestuur in 2015.
De inspectie en andere betrokkenen hebben volgens Stoopendaal stappen gezet om zicht te krijgen op systemen en culturen en mogelijkheden gevonden deze in een meer open en geïntegreerde vorm te kunnen inspecteren. De bestuurder is een belangrijke gesprekspartner van de IGZ geworden, de rol van de raad van toezicht is beter in beeld en deze wordt ook vaker actief aangesproken. Het verantwoorden door de bestuurder wordt nu IGZ-breed meegenomen in het uitoefenen van de inspectietaken. Het is de bedoeling dat meer inspecteurs straks in staat zullen zijn om een gesprek over de besturing van de organisatie te voeren.
Waardevol, maar ook een last
Toezicht op zorg is waardevol, maar ook een last, schrijft Stoopendaal. “Wanneer problemen in de zorg in de pers worden besproken, is de politieke reactie meestal dat het toezicht versterkt moet worden.” De IGZ krijgt dan de opdracht van de minister van VWS om strenger te zijn en nog beter en vaker te kijken naar wat er in de zorg gebeurt. Volgens de onderzoeker is dit een ingewikkelde opdracht om in de praktijk te brengen.
De inspecteurs zoeken naar manieren om de kwaliteit van zorg in beeld te brengen. “Omdat het veld groot en complex is, is dat nog geen sinecure. Inspecteurs kunnen niet altijd en overal toeziend aanwezig zijn, daar is het veld te omvangrijk voor en de zorg te specifiek.” Bovendien weten zij volgens Stoopendaal dat je niet altijd méér ziet door bestraffend te zijn eerder minder, omdat bestuurders en professionals minder open zullen worden.
De realiteit is dat het toezicht niet altijd op de plek is waar ‘het’ nu juist gebeurt. Toezichthouders kunnen niet alles zien en controleren. Dat is onmogelijk en wenselijk, aldus de onderzoeker, want zorgprofessionals hebben juist manoeuvreerruimte nodig om zorg aan te passen aan de specifieke situatie van iedere individuele cliënt, bewoner en patiënt. Hun werk is niet in regels te vangen en zij kunnen zich niet over elke stap in het zorgproces verantwoorden omdat de uitkomst van hun handelen vaak onzeker is.
Steeds gulziger toezicht
In de zorg is volgens Stoopendaal veel kritiek op “het steeds gulziger toezicht dat zich baseert op de utopie dat alles te controleren is, maar waarmee de rijke werkelijkheid van zorg gereduceerd wordt tot meetbare normen”. Doordat veel onderdelen van de zorg worden gecontroleerd, wordt de samenhang, die meer is dan de som der delen, uit het oog verloren.
Volgens Stoopendaal betwisten zorgprofessionals of de indicatoren, vaak uitgedrukt in een getal of in een vinkje, representatief zijn voor de complexe werkelijkheid van zorg. “Daarbij wordt door de publiekelijke nadruk op incidenten vaak vergeten dat er ook heel erg veel goed gaat in de zorg. Niet alleen van incidenten kunnen we leren, maar we leren juist ook van dat wat er goed gaat.”