Zorgaanbieders zijn bang dat in de toekomst ook zwaardere zorg van de AWBZ naar de gemeenten verhuist. Dat blijkt uit een interview met bestuursvoorzitter Marlijn Lenselink van Beweging 3.0 in Skipr magazine.
“Zorgaanbieders en gemeenten zijn straks het kind van de rekening”, aldus Lenselink in een vraaggesprek met Willem Wansink in het septembernummer van Skipr magazine. “Dat komt door het getouwtrek met de potten waaruit de langdurige zorg wordt betaald.”
Lichte zorg
Om dure zorg in een intramurale omgeving terug te dringen heeft het kabinet bepaald dat nieuwe cliënten met zorgzwaarte pakketten 1 tot en met 3 deze alleen nog maar in de eigen omgeving kunnen ontvangen. Als het aan het kabinet ligt, gaat dit ook voor zorg die onder ZZP4 valt gelden. Lenselink betwijfelt of het daarbij blijft. Net als koepelorganisatie ActiZ is Lenselink kritisch op de grote zorgverzekeraars, zoals Achmea. Zij vreest dat de zware zorg zonder behandeling uit de AWBZ wordt gehaald. “Dit betekent dat mensen met zorgzwaarte 5 of 7 zonder behandeling vanaf 2016 thuis moeten worden geholpen,” aldus Lenselink. “Thuis worden ze door de gemeenten betaald, uit de Wmo. Terwijl die regeling slechts bedoeld is voor lichte zorg. Wij hebben in onze huizen veel mensen met zorgzwaarte 7 die nog gebruik maken van de eigen huisarts. Dat mag dan niet meer.”
Kwaliteitskader
De veranderingen in de financiering noopt Beweging 3.0 tot een ingrijpende reorganisatie. In vier jaar tijd worden 600 van de 1450 intramurale verzorgings- en verpleeghuisbedden afgestoten en verdwijnen er 500 voltijdbanen, vooral bij de facilitaire dienst en de overhead. Volgens Lenselink kan het niet de bedoeling zijn dat werkloze zorgmedewerkers tegen een lager loon bij mensen thuis worden ingezet. “Lijfgebonden zorg moet door zorgprofessionals gebeuren. Oppaswerk kan beter worden aangeboden door commerciële dienstverleners. Dat is geen zorg maar een dienst. Daar hoort een ander kwaliteitskader bij.”
Nieuwe beroepsprofielen
De bestuursvoorzitter is ondanks de aankomende reorganisatie optimistisch over de werkgelegenheid in de zorg. Als cliënten meer privaat betalen, ontstaat er vanzelf nieuwe werkgelegenheid, al gaat het om andere beroepsprofielen. Ze wijst op de au pair voor ouderen. Dat is iemand “die een beetje oppast, en naast het huishoudelijke werk meneer of mevrouw ook naar het toilet helpt. Deze persoon kost geen 45 euro per uur, zoals de echte verpleging, de lijfgebonden zorg, maar misschien 20 euro. Dat hoeft de overheid niet te betalen.”