“Fitheid is een belangrijke voorwaarde voor optimale participatie in dagelijkse activiteiten en daarmee een goede kwaliteit van leven”, concludeert Akkerman, die promoveert op een onderzoek naar het herstel van fysieke activiteit en fitheid bij Nederlandse kinderen en jongeren nadat zij brandwonden opliepen. Vanuit Brandwondencentrum Groningen in het Martini Ziekenhuis coördineerde ze dit onderzoek, dat werd uitgevoerd binnen alle drie de Nederlandse brandwondencentra.
Onder de norm
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste kinderen met brandwonden in de eerste vijf jaren na het brandwondongeval niet voldoen aan de norm voor gezond bewegen. Slechts de helft van de jongens en geen van de meisjes haalde deze norm. Een deel van de kinderen bleek vermoeidheid te ervaren, wat mogelijk een negatief effect heeft op hun dagelijkse activiteitenniveau.
Ongeveer de helft van de kinderen zit binnen zes maanden na ontslag uit het brandwondencentrum weer op het hetzelfde conditieniveau zit als gezonde leeftijdsgenoten. De andere helft haalde dit niet. Akkerman pleit voor extra ondersteuning van deze kinderen bij hun herstel.
Voorspellers
Om deze kinderen in een vroeg stadium te kunnen herkennen, is gekeken naar mogelijke voorspellers van een verminderde conditie. “Opvallend was dat de ernst van de brandwonden geen invloed had op het herstel”, zegt Akkerman. “Vroegtijdig meten van de conditie met behulp van de Steep Ramp Test (SRT), een korte conditietest op een fietsergometer, bleek wel een goede voorspeller. Kinderen die bij een vroege conditietest laag scoren, hebben extra ondersteuning nodig om weer fit te worden.”
Extra ondersteuning
De drie Nederlandse brandwondencentra gaan, naar aanleiding van dit onderzoek, starten met het structureel meten van de conditie van kinderen na ontslag. De kinderen die zes weken na ontslag laag scoren op de SRT krijgen extra ondersteuning. Deze ondersteuning bestaat onder andere uit informatie over het belang van bewegen, het stimuleren van lichamelijke activiteit en sport en het structureel monitoren van de conditie.
j.wijnia
“Deze ondersteuning bestaat onder andere uit informatie over het belang van bewegen, het stimuleren van lichamelijke activiteit en sport en het structureel monitoren van de conditie.” Is dit niet iets voor de ouders om te doen?