Een ablatie is een behandeling die wordt toegepast bij ernstige hartritmestoornissen, wanneer medicijnen niet voldoende werken. Bij die ingreep worden door middel van elektrische pulsen hartspiercellen uitgeschakeld die de ritmestoornis veroorzaken. Die ingreep gaat met katheters via de ader in de lies. Bij boezemfibrilleren hebben patiënten een onregelmatige, vaak te snelle, hartslag. Een ablatie helpt ongeveer 70 procent van deze patiënten na een eerste ingreep van de klachten af. De overige 30 procent heeft een tweede ingreep nodig.
Cardioloog en hoogleraar Lukas Dekker initieerde de studie, die door ZonMw gesubsidieerd is. “We wilden weten of leefstijlverbetering voorafgaand aan deze ingreep bijdraagt aan een beter behandelresultaat. Het antwoord is volmondig ‘ja’.
Twee patiëntgroepen
De studie verdeelde 150 patiënten, die vanuit andere ziekenhuizen waren verwezen voor ablatie, in twee groepen: één groep kreeg de gebruikelijke zorg en werd direct op de wachtlijst geplaatst voor een ablatie. De andere groep kreeg eerst maximaal zes maanden leefstijlbegeleiding onder begeleiding van een verpleegkundig specialist. Daarbij werd gekeken naar persoonlijke risicofactoren zoals overgewicht, hoge bloeddruk, alcoholgebruik en slaapapneu.
De aanpak was pragmatisch en afgestemd op wat voor iedere patiënt haalbaar was. Dekker: “Niet iedereen kan én stoppen met roken, én afvallen, én meer bewegen. Dus we zochten per patiënt naar waar de meeste winst te behalen was en naar een reëel doel.”
Kans op herhaling sterk verlaagd
Een jaar na de ingreep volgde een follow-up voor de patiënten. Daaruit bleek dat de kans op herhaling in de leefstijlgroep flink was verkleind: deze daalde naar 18 procent, waar normaal zo’n 30 procent van de patiënten een tweede behandeling nodig heeft. Naast het medische voordeel leverde de aanpak ook een hogere kwaliteit van leven op bij de patiënten. Bovendien werd bij sommige patiënten door de leefstijlinterventie zelfs helemaal van een ingreep afgezien. Bijvoorbeeld bij mensen met ernstige slaapapneu, waarbij na behandeling het boezemfibrilleren verdween.
De resultaten zijn zo overtuigend dat Dekker nu pleit voor een structurele aanpassing van het zorgtraject. “We willen dit niet alleen hier in het ziekenhuis doen, maar ook bij verwijzers en huisartsen onder de aandacht brengen. Er ligt een grote kans om patiënten al in een eerder stadium te begeleiden.” Er wordt gewerkt aan een nieuwe leefstijl-poli binnen het ziekenhuis en er zijn gesprekken met leefstijlinstituten en het Nederlands Hart Netwerk om de aanpak breder uit te rollen.

Boezemfibrilleren in 2002. Shocken drie keer hielp niet. Inmiddels ben ik op jaarlijkse controle huisarts na jaren bij cardiologen. In 2002 leefstijl herzien.