De onderzoekers hebben een top 75 gemaakt van lobbyclubs die in Den Haag aan de meeste onderhandelingstafels zitten. Met fracties uit de Tweede en Eerste Kamer, maar vooral op de ministeries. Daaruit kwam een lijst met lobbyclubs met de meeste macht.
De Nederlandse ggz is de hoogst genoteerde lobbyorganisatie uit de zorgsector, op plaats 11. De FMS bezet de 27ste plaats. Daarna volgen de NVZ (28), GGD GHOR (29), ActiZ (41) en Jeugdzorg Nederland (48).
Op nummer 1 van de lijst staat de VNG, die ook actief lobby voert voor de zorg in gemeenten. Deze brancheorganisatie praat al jaren over onder andere betere bekostiging van de jeugdzorg en de laatste maanden voor meer geld voor het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA).
Alle zorglobbyclubs gezakt
In 2017 deed de Universiteit van Amsterdam een vergelijkbaar onderzoek. In vergelijking met toen zijn alle zorglobbyclubs gezakt, met uitzondering van de Nederlandse ggz. In 2018 stond de Nederlandse ggz op 31 (nu 11), de FMS op 24 (nu 27), NVZ op 21 (nu 27), GGD GHOR op 11 (nu 29), ActiZ op 16 (nu 41) en Jeugdzorg Nederland op 23 (nu 48).
Politieke achtergrond
Volgens de onderzoekers is het succes van de lobbyclubs afhankelijk van de ervaring die de voorzitters van deze organisaties hebben in de politiek. Dat kan een verklaring zijn dat de Nederlandse ggz als hoogste in de lijst staat: voorzitter Ruth Peetoom was onder meer politicus in de provincie en jarenlang voorzitter van het CDA.
Een deel van de andere lobbyclubs uit de zorg die de lijst hebben gehaald, hebben ook een politieke achtergrond. GGD GHOR wordt aangevoerd door oud-ChristenUnie-leider André Rouvoet en Ad Melkert was minister en lijsttrekker van de PvdA. VNG-voorzitter Sharon Dijksma is burgemeester van Utrecht en voormalig PvdA-Kamerlid, oud-wethouder in Amsterdam en was twee keer staatssecretaris.
Aan tafel komen
Dijksma geeft in een interview met VN een voorbeeld: “Via de informateurs Richard van Zwol en Elbert Dijkgraaf, die ik nog kende uit de Kamer, konden we tijdens de kabinetsformatie aan tafel komen. Geert Wilders en Pieter Omtzigt kende ik ook al jaren. Caroline van der Plas had ik al meegemaakt toen ze nog landbouwjournalist was. Dat heeft allemaal geholpen.”
Om te identificeren welke 75 van de duizenden belangenorganisaties in Nederland het belangrijkst worden gevonden door de Haagse politiek, bekeek Joost Berkhout, hoofddocent politicologie aan de UvA, met een team van studenten welke organisaties het vaakst worden uitgenodigd voor rondetafelgesprekken. Volgens VN “een goede graadmeter voor invloed in de landelijke politiek”.

Merk er anders weinig van dat dNGGZ zo’n machtige lobbyclub is. Maar ja dNGGZ pretendeert er wel te zijn voor alle GGZ aanbieders maar ze zijn er voornamelijk voor de grote GGZ instellingen en dat merk je in het beleid. En de grote GGZ instellingen hebben een hekel aan de vrije GGZ aanbieders (ook wel bekend als niet gecontracteerd) die ze verwijten aan cherry picking te doen en doet dus dNGGZ niets voor deze zorgaanbieders, toeval? Dacht het niet!
Persoonlijk denk ik dat in de zorg de UMC en huisartsen lobby een stuk meer voor mekaar krijgt en effectiever is dan dNGGZ lobby.
Vreemd „onderzoek“. Oude vrienden zouden het meest „aan tafel komen“ en DUS beter scoren voor hun achterban ???? De dagelijkse pers scoort naar mijn mening meer op de „agenda“ van de TK.
Voor „de Zorg“ moet het roer om. De begroting van VWS voor „Zorg“ ( nu 108 miljard ) betreft veel en zeer verschillende posten. Volksgezondheid ( zorg voor collectieve gezondheid zoals GGD en vaccineren ) is taak overheid en passend op deze begroting. OVA bijdragen aan begrotingen zorginstellingen voor actualiseren CAO ‚s in de sector zorg kan naar SOZA. De professionele zorg voor de individuele gezondheid valt onder ( nu nog verplichte ) zorgverzekeringen en valt onder VWS omdat het eigen risico en het pakket verzekerbare zorg politieke besluiten zijn en omdat een relatief lage bijdrage vanuit de overheid in deze individu gerichte kosten gewenst wordt. Bijdragen aan verbetering van individuele zorg door ondersteuning patiëntenverenigingen en bieden kwaliteitsimpulsen aan zorgberoepen en bekostiging zorgonderzoek en vervolgopleidingen zijn hier zinvol.
Overige posten behoren tot maatschappelijk welzijn en sport of zijn in deze begroting terechtgekomen, maar betreffen veel ondersteunend advies aan de overheid over gewenst beleid. Een flink Ministerie ondersteunt de politiek in deze.
Dit bericht roept bij mij de vraag op waar de gesprekken met lobbyclubs over gaan, wat ze opleveren en vooral hoe ambtenaren en politici de wensen van hun gesprekspartners beoordelen.
Na de invoering van de stelselwijziging en daaropvolgend de gereguleerde marktwerking zijn de adviesorganen van de overheid flink gesaneerd. Voorheen legde het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport belangrijke beleidsvoornemens voor aan deze gezaghebbende instanties. Met name de Ziekenfondsraad (later het College voor Zorgverzekeringen) had een belangrijke adviesrol. Deze beoordeelde de voornemens op inhoud, sociaal-economische gevolgen en uitvoerbaarheid. In de Ziekenfondsraad zaten vertegenwoordigers van alle belanghebbenden, werkgevers- en werknemersorganisaties en ook kroonleden. Deelname was niet vrijblijvend en de adviezen werden daardoor breed gedragen en waren objectief beoordeeld (volgens criteria zoals ‘zinvol’, ‘betaalbaar’ en ’toegankelijk voor iedereen’). Het ging binnen de adviesraden eigenlijk over hetzelfde als in het Integraal Zorgakkoord, maar dan op structurele basis.
Hoe wordt het ministerie van VWS nu geadviseerd en hoe komen de adviezen tot stand? De huidige adviesstructuur die bestaat uit onder andere NZa en ZIN lijkt minder transparant en heeft te maken met grote spanningsvelden: verplichte zorgverzekering, recht op zorg, liberalisering, vrije markt, concurrentie, et cetera. Belangenbehartigers worden geconsulteerd, maar hoe de afweging van de uitkomsten plaatsvindt is niet altijd duidelijk.
Indertijd was er binnen adviesraden sprake van een gereguleerd samenspel tussen brancheorganisaties die in onderling overleg (en begeleid door kroonleden) hun belangen moesten afwegen. ‘Gereguleerd’ betekent in mijn ogen dat er een zekere vorm van centrale coördinatie en sturing van belangenafweging plaatsvindt. Kunnen we na de periode van het IZA niet terug naar zo’n structuur?