Sinds 2012 is het verzorgingshuis geleidelijk uit het zorglandschap verdwenen. Alleen ouderen met de zwaarste zorg komen nog in aanmerking voor het verpleeghuis. PwC becijfert dat daardoor in 2029 zo’n 56.385 ouderen tussen wal en schip vallen: zij zijn op hoge leeftijd, wonen alleen, hebben een zwak sociaal netwerk, een laag inkomen en opleidingsniveau en kampen met gezondheidsproblemen die het zelfstandig functioneren ernstig belemmeren. Hoewel deze ouderen niet in aanmerkingen komen voor het verpleeghuis, hebben zij wel behoefte aan een beschutte woonomgeving met zorg dichtbij.
Verhuisbereidheid
Om het gat te dichten, onderzoekt het kabinet de herintroductie van het verzorgingshuis. PwC bracht het kostenplaatje en de impact op deze doelgroep en het personeelstekort in kaart. Het rapport schetst twee scenario’s. Het eerste scenario is een onzelfstandige woonvorm – vergelijkbaar met het klassieke verzorgingshuis – waarbij ouderen wel een kamer met eigen badkamer hebben, maar de woonkamer, keuken en ontmoetingsruimte met andere bewoners delen.
De tweede doorrekening gaat uit van een zelfstandige variant: een tweekamerappartement met een ontmoetingsruimte en zorg op afroep. Om de verhuisbereidheid te bepalen, onderzocht PwC secundaire bronnen en voerde het een enquête onder 13.160 deelnemende ouderen uit. In 2029 verwacht PwC dat zo’n 6.761 ouderen in 2029 naar de onzelfstandige woonvorm willen verhuizen. In het tweede scenario – de zelfstandige woonvariant – zijn 20.237 ouderen bereid te verhuizen.
Onbetaalbaar
In beide scenario’s rekende PwC de zorgkosten per bewoner uit. Daarbij keek het adviesbureau naar de netto-impact van de toegenomen zorginzet in het verpleeghuis en de afname eerstelijnsverblijf, huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, mondzorg en geriatrische revalidatiezorg. In beide scenario’s leidt de terugkeer van het verzorgingshuis tot een structurele stijging van de zorguitgaven. De onzelfstandige woonvorm kost in 2040 jaarlijks 160 miljoen euro extra. De zelfstandige woonvariant kost structureel 535 miljoen meer. De kostenstijging in het eerste scenario is vooral te wijten aan de intensievere zorginzet: bewoners ontvangen meer uren verzorging en begeleiding dan in de huidige thuissituatie.
In het tweede scenario stijgen juist de uitgaven aan huurtoeslag met 684 euro per bewoner per jaar. De huurtoeslaguitgaven dalen juist in scenario 1 omdat het recht op huurtoeslag in de onzelfstandige variant vervalt. Bewoners met een laag inkomen verliezen daarmee 4.248 euro huurtoeslag per jaar. PwC concludeert dat scenario 1 voor de laagste inkomens financieel onhaalbaar is: zij houden onvoldoende geld over voor basisuitgaven. “In beide scenario’s nemen de woonlasten voor bewoners toe”, concludeert PwC. Voor de armste ouderen leidt het eerste scenario – door het wegvallen van de huurtoeslag – tot een woonlastenstijging van 231 procent. “De doelgroep kan als gevolg van deze stijging niet voldoen aan de basisuitgaven, het absolute minimum voor levensonderhoud.” Ook in het tweede scenario nemen de woonlasten toe: de armste ouderen moeten na de basisuitgaven van slechts 183,17 euro per maand zien rond te komen.
Groter personeelstekort
Ook de arbeidsmarkt krijgt een tik. In 2034 zijn er door de herintroductie van het verzorgingshuis 2.799 tot 6.345 extra zorgmedewerkers nodig, bovenop het al verwachte tekort van 265.600. Vooral verzorgenden IG (niveau 3) zijn nodig. Hoewel zorg in een geclusterde woonvorm efficiënter kan worden ingezet, weegt dat niet op tegen de hogere zorgvraag.
Onrendabele top
Een ander obstakel is de bouw van geclusterde en zorggeschikte woningen. Deze woningen zijn duurder dan reguliere woningen. De meerkosten per woning in scenario 1 betreffen 16.426 euro en 23.645 euro in het tweede scenario. Dit leidt tot een onrendabele top van circa 197 miljoen euro (scenario 1) en 847 miljoen euro (scenario 2) in 2040. Zonder compensatie zullen marktpartijen deze woningen niet bouwen.
Dat is problematisch, want het lukt de overheid nu al niet om de bestaande bouwopgave voor ouderen te realiseren. Volgens commerciële vastgoeddienst CBRE werd in 2024 slechts 1,4 procent van de beoogde 290.000 ouderenwoningen gebouwd. Vooral geclusterde woonvormen en nultredenwoningen blijven achter. De focus ligt te veel op betaalbaarheid, terwijl veel ouderen juist zoeken naar woningen in het midden- of hogere segment. Daardoor stagneert de doorstroming op de woningmarkt.
Uitvoeringsissues
Met het verzorgingshuis nieuwe stijl gaat PwC uit van financiering via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), niet vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). “Dit leidt tot uitvoeringsvragen, bijvoorbeeld als gevolg van de gedecentraliseerde en separate indicatiestelling van de Zvw en Wmo”, aldus PwC. Naast de dreigende versnippering, kan de herintroductie van het verzorgingshuis ook neveneffecten veroorzaken. “Bijvoorbeeld als ouderen later instromen in de Wlz of als de nabijheid van zorg een aanzuigend effect heeft op zorggebruik.” PwC benadrukt de ramingen op veronderstellingen gebaseerd zijn en de praktijk de daadwerkelijke zorgkosten, zorginzet en personeelsinzet moet uitwijzen.
Reactie minister
De herintroductie van het verzorgingshuis biedt een oplossing voor een kwetsbare groep ouderen. De praktische en financiële haalbaarheid blijft echter een vraag zonder structurele compensatie van bouwkosten, extra zorguitgaven en personeelstekorten. Staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij reageert dat ze met het PwC-rapport onder de arm op expeditie gaat om op termijn de komst van moderne verzorgingshuizen te realiseren. “Samen met het veld wil ik het komende half jaar onderzoeken hoe de zorg en ondersteuning voor deze groep eruit zou kunnen zien, rekening houdend met de afspraken die zijn gemaakt in het HLO en AZWA, de wensen van ouderen en de beschikbaarheid van personeel.”
Reablement
Pouw-Verweij benadrukt dat zorg en ondersteuning niet direct wordt overgenomen. “Ten opzichte van de berekening in het PwC-rapport ben ik van mening dat we niet dezelfde pakketten zorg en ondersteuning nodig hebben zoals we die vroeger in het verzorgingshuis hadden.” Ze verwijst daarvoor naar de reablement-afspraken in het HLO, waarbij er wordt uitgegaan van de kracht van ouderen en hun omgeving. “Hiermee ga ik ook op zoek naar een invulling van de zorg en ondersteuning die relatief minder arbeidskrachten vraagt. Of een invulling die minder uitgaat van de inzet van verzorgenden, waar juist het grootste tekort op de arbeidsmarkt is, en meer van opbouw- op welzijnswerkers.”
Ook wil de staatssecretaris met het veld onderzoeken op welke wijze de toegang tot deze zorg en ondersteuning het beste zou kunnen worden geregeld en gefinancierd. Daarnaast wil Pouw-Verweij de beste route naar zorgzame wijken laten onderzoeken en gaat ze met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en stakeholders verkennen hoe er meer zorggeschikte woningen gestimuleerd en versneld kunnen worden. Begin 2026 verwacht ze meer duidelijkheid te verschaffen.
Zorg & Vastgoed congres
Dinsdag 23 september 2025, Amsterdam
De combinatie van economische ontwikkelingen, beleidsveranderingen en duurzaamheidseisen stelt zorg- en vastgoedorganisaties voor een pakket aan uitdagingen. De exploitatiebegrotingen staan onder druk en de vraag naar nieuwe woon-zorgconcepten, de noodzaak om duurzame en betaalbare huisvesting te realiseren en een wijkgerichte aanpak blijft onverminderd groot.
Tijdens dit congres komen bestuurders, toezichthouders, beleidsmakers en vastgoedexperts uit de zorg samen om kennis, inspiratie te delen en te bouwen aan een nog steviger zorg en vastgoed fundament.

Bijzonder dat niet is meegewogen dat er ook veel mensen deel zouden kunnen/willen nemen die het zelf kunnen bekostigen. Of iig door te rekenen of een inkomensafhankelijke eigen bijdrage hierin een rol kan spelen. Immers: eenzaamheid is de grootste ‘ziekte’ onder ouderen en die kent geen inkomensgrenzen.
Wim Verest,
Docent verpleegkunde
Wendelmoet Schouten verzorgende IG
in de Thuiszorg kom veel bij cliënten die basis zorg nodig hebben vaak schoonmaak hulp nodig hebben
Maar de meeste van deze cliënten wonen in sociale huurwoning die eigenlijk te groot voor hun is zij willen wel in ruilen voor woonvorm die wij vroeger een bejaardenhuis noemden Maar
Deze doel groep kan woningen die door vast goed jongens met verdienmodel ontwikkeld never betalen
En zo blijven wij onze kinderen met woonning
Ouderen hebben geen inkomsten gens Maar de vast goed jongens willen alleen bouwen voor de doel groep waar veel aan te verdienen is
Bouw eenvoudig voorzieningen waar cliënten kunnen wonen met gewoon AOW en deze groep woont nú meestal in een sociale huurwoning waar groot te kort aan is dit geeft goede doorstroming
In Vlissingen heeft WVO olv Jan de Graaf een vijftal geslaagde projecten voor ouderenzorg opgezet (scenario twee) .Interessant zou zijn om deze gerealiseerde projecten te vergelijken met het PWC rekenmodel Kans op 1+1=3.
https://www.pzc.nl/zeeuws-nieuws/jan-de-graaf-van-wvo-heeft-zorgen-over-de-ouderenzorg-we-zijn-niet-allemaal-hendrik-groen~a3e7e937/