Het Zorginstituut Nederland neemt de regie over de zorgstandaard voor geboortezorg over. Het instituut grijpt in omdat de partijen in het veld het niet eens kunnen worden over de nieuwe richtlijnen en standaarden. Daardoor is de deadline van 1 januari, waarop de nieuwe zorgstandaard bij het Zorginstituut aangeboden moest worden, niet gehaald.
De Adviescommissie Kwaliteit (ACK) van Zorginstituut Nederland wil nu voor 1 juni een – waar nodig aangepaste – tekst van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg voorleggen aan alle betrokken beroepsgroepen. Het Zorginstituut zal de standaard vervolgens voor 1 juli 2016 vaststellen.
Het Zorginstituut maakt hiermee gebruik van zijn doorzettingsmacht, de wettelijke bevoegdheid om de regie over te nemen als de betrokken zorgpartijen het niet eens kunnen worden.
Eindverantwoordelijkheid
De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) heeft de nieuwe zorgstandaard afgewezen. De verloskundigen maken zich met name zorgen over de verdeling van de eindverantwoordelijkheid. Een interprofessioneel geboortezorgteam is volgens de Zorgstandaard gezamenlijk verantwoordelijk voor de zwangere, dus ook voor de risicoselectie.
Volgens de KNOV is de verloskundige de aangewezen persoon om de risicoselectie op zich te nemen. “De verloskundige is hiervoor opgeleid”, zegt een woordvoerster van de vereniging. “De verloskundige staat bovendien het dichtstbij de zwangere, die is aanwezig in de wijk. Het is tot slot ook een zuiniger manier om zorg te leveren.”
De KNOV heeft eerder ook aangegeven dat een gedeelde eindverantwoordelijkheid juridisch ook niet mogelijk is. “Iedere beroepsbeoefenaar is aansprakelijk voor zijn of haar eigen handelen. Dit blijkt uit het juridisch advies dat het College Perinatale Zorg op verzoek van de KNOV heeft laten uitzoeken.”
Medicalisering
Verloskundigen zijn voorstander van samenwerking met gynaecologen, maar zij vrezen medicalisering van de geboortezorg. Bovendien zou de keuzevrijheid van zwangere worden beperkt. “Met alle gevolgen van dien: minder zorg op maat, meer kans op interventies en minder kans op keuzevrijheid waar te bevallen”, aldus de KNOV.