De administratievelastendruk en de onzekerheid over de opbrengsten zorgen ervoor dat de continuïteit van zorg bij de ggz-instellingen onder druk staat. De complexiteit van de verschillende compartimenten met allemaal hun specifieke administratieve vereisten en administratieve regelingen is, mede door de hoeveelheid transities in 2015, te groot en onoverzichtelijk geworden.
Het systeem piept en kraakt in ggz-instellingen, bij behandelaren, hun secretariaten en bij het ondersteunend personeel, zoals controllers, financieel administratief en ICT-medewerkers.
Zowel de brief van de VNG over rechtmatigheid in de WMO en Jeugdwet, als de open brief van de NBA over de regie nemen in de curatieve zorg, kunnen als waarschuwingen worden gezien dat het systeem vastloopt. De zorg aan de cliënten loopt op korte termijn wellicht geen gevaar, omdat instellingen hun zorgplicht in blijven vullen. Op lange termijn zal de zorg van de cliënt wellicht echter niet gegarandeerd kunnen blijven als achteraf blijkt dat de geleverde zorg niet voldoet aan de ‘regels’ van de rechtmatigheid en de instelling niet betaald krijgt of terug moet betalen.
Afspraken
In 2010 onderhandelden de ggz-instellingen met het zorgkantoor, forensische zorg en de zorgverzekeraars in een representatiemodel. Daarnaast had een ggz-instelling nog een beperkt aantal afspraken met gemeenten, zorginstellingen onderling en opleidingsubsidies.
In 2015 is dit landschap versplinterd in een weliswaar kleurrijk maar zeer complex landschap met allemaal verschillende individuele plafond- en contractafspraken per product. Deze, soms tegenstrijdige, afspraken per zorgverzekeraar, gemeente, jeugdregio en centrumgemeente gaan over kwaliteit, prijzen, volume, rechtmatigheid, cliënten, verantwoording, declaratiestandaarden en -voorwaarden, hoofdbehandelaar, verwijzingen, indicaties, beschikkingen, social return, inzet wijkteam en sociaal wijkteam et cetera.
Overstelpt met formulieren
De dagelijkse praktijk is dan ook dat wij worden overstelpt met NZA-formulieren, enquêtes of vragenlijsten over specifieke onderwerpen, zeer uitgebreide en dikke inkoopdocumenten en offertes, de 27 controlepunten voor de DBC voor de ggz in 2013, ongelooflijk veel verschillende soorten productiemonitors, verantwoordingen, aanleveringen aan CAK voor de eigen bijdrage cliënten en aanlevering aan CBS voor de jeugd, gesprekken met inkoopmedewerkers, beleidsmedewerkers, administratieve medewerkers, AO- of IC-medewerkers van alle verzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en de jeugdregio’s. Te veel om het allemaal op te noemen.
Wat het allemaal nog ingewikkelder en complexer maakt zijn de afspraken, sturing en verantwoording op basis van schadelastjaren bij de verzekeraars en forensische zorg, en kalanderjaren bij de gemeenten en zorgkantoren. Daarnaast hanteren gemeenten allemaal verschillende declaratie termijnen van maandelijkse of vierwekelijkse voor de diverse producten.
Schijn van tevredenheid
In mei meldden media verheugd dat de zorgkosten minder hard stijgen dan verwacht. Een schijn van tevredenheid was merkbaar. Mijn stelling is echter dat wellicht de stijging van de zorgkosten beteugeld is, maar dat een deel van deze ‘winst’ weer teniet gedaan wordt door de kosten die gemaakt moeten worden om het stelsel en de enorme demotivatie onder de hulpveleners die murw gemaakt zijn in stand te houden. De VvAA adverteert niet voor niets nu op de radio over het ontbreken van de bezieling bij de zorgprofessional. Een overwinningsnederlaag dient zich aan. Dit alles roept de vraag op: ‘Wie zorgt voor de reddingsboei, zodat de instellingen, behandelaren en andere medewerkers niet verzuipen in het moeras van de administratieve lasten en verantwoordingseisen?’