Twee jaar na Brandon is er in de zorg voor verstandelijk beperkte jongeren met ernstige gedragsproblemen niets veranderd, zo berichten de media dezer dagen. Het NOS-programma EenVandaag toont ter illustratie beelden van wanhopige ouders, die hun kind naar huis hebben gehaald, nadat instellingen in hun opvang hadden gefaald.
Iedereen kan zien dat deze ouders daar kapot aan gaan. Jongeren als deze zijn het beste af als zij op een goede manier in een instelling kunnen wonen, waarbij zij thuis kunnen zijn al naar gelang de ouders dat graag willen.
Brandon-hype
Het is niet gemakkelijk te doorgronden welk oogmerk de betrokken media precies hebben met deze poging tot herstart van de Brandon-hype. Daarvoor blijft er teveel onduidelijk over de voorgeschiedenis van de getoonde jongeren. Wat maakte dat zij niet in de instelling konden blijven? Zijn er alternatieven onderzocht? Wat kunnen de betrokken deskundigen daarover zeggen? Hoogleraar Gijs van Gemert wordt aan het woord gelaten en stelt dat het gaat om honderden jongeren die in instellingen verblijven. Bedoelt hij daarmee, dat zij daar verkeerd worden opgevangen of geeft hij slechts een indicatie van de omvang van de groep gedragsproblematische jongeren die het betreft? Ik houd het er maar op dat de ouders en de media de instellingen verwijten dat zij in hun taak tekortschieten.
Collectieve verantwoordelijkheid
Het is niet zo, dat er na de massieve publiciteit over de casus ‘Brandon’ in de instellingen niets gebeurd is. Veel instellingen hebben zich serieus ingespannen om de opvang van gedragsproblematische cliënten effectief te verbeteren. En wat EenVandaag beweert, dat bepaalde instellingen dit type cliënten zouden weren, omdat ze te moeilijk zijn of teveel geld kosten, herken ik niet. Als het zo zou zijn, zou ik dat heel kwalijk vinden. Toch spreken de beelden van de machteloze ouders voor zich. Er zijn situaties waarin de leefsituatie van gedragsproblematische jongeren in de instelling de ouders tot wanhoop drijft. Hoeveel dat er precies zijn en wat de oorzaken zijn laat ik in het midden. Ik weet uit ervaring dat verlies van vertrouwen bij cliëntvertegenwoordigers in hun instelling vaak een heel complex proces is, dat altijd op zijn eigen merites moet worden beoordeeld. Toch wil ik er wel iets algemeens over zeggen. Als wij het erover eens zijn, dat cliënten als deze niet permanent thuis kunnen verblijven en in instellingen zouden moeten worden opgevangen, spreken wij daarmee ook uit, dat de goede opvang van deze cliënten niet alleen de verantwoordelijkheid is van de individuele instellingen waar zij verblijven, maar ook behoort tot de collectieve verantwoordelijkheid van alle instellingen gezamenlijk.
Speciale ombudsman
Wat betekent dat beleidsmatig? Dat betekent dat de instellingen voor verstandelijk gehandicapten er samen voor moeten zorgen dat ouders (cliëntvertegenwoordigers) van verstandelijk beperkte, sterk gedragsgestoorde cliënten zich niet gedwongen zien hun kind bij wijze van laatste redmiddel in huis te halen, omdat zij om welke reden dan ook geen vertrouwen meer kunnen hebben in de opvang door de instelling. Ik stel mij voor, dat dit zou kunnen door als instellingen bij de branche-organisatie VGN voor deze specifieke groep een ombudsman in te stellen, die de taak krijgt in voorkomende situaties tussen ouders en instellingen te bemiddelen en naar oplossingen, zo nodig elders in de branche, te zoeken. Deze ombudsman zou bij voorkeur in samenspraak met het Platform Verstandelijk Gehandicapten moeten worden aangesteld.
Toeslagen op niveau houden
De politiek zal in de hernieuwde publiciteit over deze cliëntengroep wellicht weer aanleiding zien de staatssecretaris van VWS de uitspraak te ontlokken dat alles uit de kast zal worden gehaald om deze trieste problematiek op te lossen. VWS kan echter niet veel meer doen dan ervoor zorgen dat de toeslagen die aan deze cliënten worden verbonden van voldoende niveau zijn om verantwoorde opvang mogelijk te maken. Het is de branche die voor de echte oplossing moet kunnen en willen zorgen.