Het lijkt zo langzamerhand wel een collectieve obsessie: veiligheid. Maar slaan we daar niet in door?
Risico’s niet volledig uit te bannen
Alle aandacht voor veiligheid is begrijpelijk. Als burgers zijn we steeds afhankelijker van ongrijpbare en uiterst complexe systemen waar we niet of nauwelijks grip op hebben. Of het nu gaat om ddos-aanvallen op banken of om geknoei in onze complexe voedselketen, het drukt ons keer op keer met de neus op de feiten: we kunnen firewalls bouwen tot we erbij neervallen, keurmerken bedenken tot we een ons wegen, maar uiteindelijk zullen hackers en boeven toch altijd weer slimmer zijn. Oftewel: we zullen moeten leren leven met het idee dat risico’s niet volledig zijn uit te bannen, hoe graag we dat ook willen.
Vertrouwen
Ondanks onze hunkering naar veiligheid vertonen we tegelijkertijd een hoge mate van cognitieve dissonantie. Bij de aanvallen van hackers op de banken brak er geen paniek uit; we kozen er niet voor om ons geld weer in een sok onder ons bed op te bergen. En evenmin liggen de schappen nu vol met onverkocht, niet langer vertrouwd vlees. In plaats daarvan reageerden we gelaten. Misschien vanuit het gevoel: gaan we het schip in, dan gaan we met zijn allen. En daarnaast wellicht ook vanuit het vertrouwen dat er op momenten dat het echt helemaal fout loopt er nog wel instanties zullen zijn die voldoende aan crisismanagement kunnen doen om de chaos enigszins te bezweren. Dat vertrouwen is mooi. Maar of het terecht en gefundeerd vertrouwen is, is de vraag.
Veiligheid gezondheidszorg
Ook in de zorg is veiligheid ‘hot’. Terecht natuurlijk, omdat daar de gevolgen van onveilige processen en behandelingen fataal kunnen zijn. Daarom is het aan bestuurders, managers, dokters en andere zorgverleners om elk op hun eigen terrein risico’s te inventariseren, die risico’s te wikken en te wegen op de mogelijke gevolgen, en daarna passende stappen te nemen om de risico’s met de meest ernstige gevolgen waar mogelijk uit te bannen. Daarbij is het sleutelwoord: integraal. Investeren in veiligheid krijgt immers pas echt zin als het geheel aan risico’s in kaart wordt gebracht. Want het zijn altijd weer de kleine onvoorziene en afzonderlijke risico’s bij elkaar die uiteindelijk leiden tot een ramp.
Sturen op risico’s
Bij veiligheid heeft alles met alles te maken. Daarom vergt proactief sturen op risico’s een goed systeem van risicomanagement, zodat zorgbestuurders goed zicht hebben op uiteenlopende bedreigingen en de impact daarvan: niet alleen op het terrein van medicatieveiligheid en de risico’s op infecties, maar ook op bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid. Tegelijkertijd moeten zij zich echter realiseren dat het beter beheersen van risico’s geen garantie biedt op het voorkomen van incidenten. Zorg is en blijft immers mensenwerk en gaat – dus – gepaard met een zekere kans op fouten door incapabele en onzorgvuldige professionals. Juist daarom is het zo belangrijk processen zo in te richten dat er buffers ontstaan waardoor fouten tijdig kunnen worden opgemerkt en aangepakt.
Aanspreekcultuur
Naast die ‘harde’ kant is er permanent aandacht nodig voor de ‘zachte’ cultuuraspecten die het veilig werken en behandelen bevorderen. Hoe staat het met het risico- en veiligheidsbewustzijn onder medewerkers? Zit het naleven van richtlijnen en protocollen ‘in hun bloed’? Durven medewerkers elkaar – en desnoods hun baas – aan te spreken op onveilig gedrag? Kunnen zij veilig (bijna)incidenten melden? Worden nieuwe medewerkers en invalkrachten tijdens introductieprogramma’s structureel gewezen op specifieke veiligheidsaspecten? En wordt er actief en open geluisterd naar kritische feedback van patiënten, die uiteindelijk het meest gebaat zijn bij een veilige behandeling en behandelomgeving?
Of de bijna waterdichte ‘check-dubbelcheck’ processen in de luchtvaart en chemische industrie in de gezondheidszorg te evenaren zijn, weet ik niet. In elk geval is dat een mooie ambitie. Daarbij is het vooral van belang om met gezond verstand – en met de inbreng van medewerkers en patiënten – te blijven nadenken over manieren waarop de veiligheid daadwerkelijk kan worden vergroot. Helpt het meten en vergelijken van sterftecijfers daarbij bijvoorbeeld echt? Of zaait dat alleen maar verwarring en creëert het onnodig gevoelens van onveiligheid bij iedereen die die cijfers niet kan duiden. Helpt het doorvoeren van bepaalde voorzorgsmaatregelen echt? Of gaat het daarbij eigenlijk om kosmetische ingrepen… Kortom, laten we vooral no-nonsense blijven investeren in veiligheid, maar zonder daarin door te slaan. Anders is het risico groot dat werken aan extra veiligheid iets is ‘wat ook nog moet’ in plaats van iets wat als vanzelfsprekend voorop staat bij het verlenen van goede zorg.