Gemeenten hebben onder de Wmo 2015 een ruime beleidsvrijheid voor het invullen van de zorgtaak en mogen een bestaande aanspraak op een vergoeding voor huishoudelijke hulp beperken of geheel beëindigen omdat de hulp is aan te merken als ‘gebruikelijke hulp’.
Veel gemeenten realiseren de bezuiniging ten gevolge van de invoering van de nieuwe Wmo door de huishoudelijke ondersteuning te beperken of in het geheel stop te zetten.
Dantumadeel
De wijzigingen in de aanspraak op huishoudelijke hulp hebben al tot een aantal rechtszaken geleid. De gemeente Dantumadeel zorgde voor de eerste rechtspraak. Deze gemeente had in 2014 vooruitlopend op de Wmo 2015 op grond van de oude wet al besloten om een voorziening of een persoonsgebonden budget (pgb) voor de huishoudelijke hulp met ingang van 1 januari 2015 te beëindigen.
Huishoudelijke hulp wordt sinds de invoering van de Wmo in Dantumadeel aangemerkt als gebruikelijke hulp. Een hoogbejaard echtpaar dat vanwege de medische beperkingen niet in staat was om zelf iets in het huishouden te doen, zag de vergoeding voor huishoudelijke hulp daardoor in rook opgaan. Sinds 2012 was de medische situatie van het echtpaar echter niet gewijzigd. De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland oordeelde daarom dat het pgb niet zonder voorafgaand medisch onderzoek had mogen worden stopgezet.
Montferland
Na deze voorlopige uitspraak was het tot twee weken geleden stil op het rechtsterrein van de Wmo 2015. Toen zijn er vier nieuwe en deels voorlopige uitspraken gewezen over de aanspraak op huishoudelijke hulp.
Twee voorlopige uitspraken van de rechtbank Gelderland over het beleid van de gemeente Montferland laten zich het best vergelijken met die van Dantumadeel. Met ingang van 2015 wordt huishoudelijke hulp in de gemeente Montferland beschouwd als een algemeen gebruikelijke voorziening, waardoor de inwoners deze hulp zelf moeten bekostigen.
De voorzieningenrechter kwam echter tot het oordeel dat huishoudelijke hulp zonder onderzoek naar de individuele omstandigheden van de hulpbehoevende niet kan worden beschouwd als een algemeen gebruikelijke voorziening. De gemeente is teruggefloten en moet per direct de huishoudelijke hulp voorlopig weer vergoeden.
Utrecht
Anders dan de gemeenten Dantumadeel en Montferland heeft de gemeente Utrecht een collectieve maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp vastgesteld op maximaal 78 uur per jaar (gemiddeld 1,5 uur per week). Biedt deze collectieve maatwerkvoorziening onvoldoende ondersteuning, dan kunnen maatwerkmodules worden ingezet. De rechtbank Midden-Nederland kwam tot het oordeel dat deze collectieve norm in zijn algemeenheid in redelijkheid is vastgesteld.
In de zaken die aan de rechtbank waren voorgelegd kwam de rechtbank wel tot het oordeel dat de gemeente onderzoek moet doen naar het inzetten van aanvullende maatwerkvoorzieningen. Nu dit onderzoek niet was gedaan, is de gemeente Utrecht in staat gesteld om dit gebrek binnen een periode van vier weken te herstellen.
Zorgplicht
De uitspraken laten zien dat de gemeenten hun zorgplicht op het terrein van de huishoudelijke hulp verschillend invullen. Deze uitspraken lenen zich helaas nog niet voor het ontlenen van algemene lijnen over de grenzen van de beleidsvrijheid die gemeenten hebben ten aanzien van hun zorgtaak in relatie tot de huishoudelijke hulp. Die rechtspraak zal eerst duidelijke contouren krijgen als de Centrale Raad van Beroep zich hierover als laatste instantie zal uitspreken.
Wat nu wel duidelijk is geworden is dat gemeenten de huishoudelijke hulp niet kunnen stopzetten zonder onderzoek te doen naar de gezondheid en het welbevinden van de betrokkene. Dit betekent echter niet dat de gemeente Montferland gehouden is tot het leveren van huishoudelijke hulp aan alle inwoners die door het door de gemeente vastgestelde beleid geen recht meer hebben op huishoudelijke hulp.
Bezwaar maken
De gemeente Utrecht is evenmin gehouden om in alle gevallen waarin de aanspraak op huishoudelijke hulp is verlaagd opnieuw te onderzoeken of er een aanvullende maatwerkvoorziening moet worden ingezet. Inwoners van deze gemeenten die een voor hen negatief besluit hebben ontvangen op hun aanvraag om huishoudelijke hulp of nog ontvangen, zullen zelf bezwaar moeten maken bij hun gemeente.
Voorstelbaar is dat het oordeel voor de gemeenten wel aanleiding is om het door de gemeente vastgestelde beleid nog eens onder de loep te nemen en te bezien of ook in andere individuele gevallen toch huishoudelijke hulp geleverd moet worden. Dit is in de gemeente Dantumadeel ook gedaan naar aanleiding van de voorlopige uitspraak die was aangespannen door het hoogbejaarde echtpaar.
Maaike Bekooy en Anne ten Brummelhuis
Advocaten bij Nysingh