Tegelijkertijd zijn er bewegingen in de zorg die sterk naar de toekomst kijken, zoals Koplopers met de ‘Agenda van de Toekomst’, of de beweging ‘Zorgeloos’ van Jan Rotmans en anderen. Tenslotte zijn er blogs, vlogs en opiniërende stukken over de zorg. Kijken we met elkaar wel naar hetzelfde? Wat is dan een zinnige kijkrichting? In de aanloop naar de verkiezingen wellicht handig om hierop te reflecteren.
Door de visies de zorg nog zien
Je hoeft maar langs de websites van zowat alle zorgorganisaties te wandelen en de visies struikelen over dezelfde begrippen, concepten, uitgangspunten en missies. Er is geen zichzelf respecterende zorgorganisatie die niet probeert om de eigen unieke visie en missie met steeds weer ‘nieuwe’ maar feitelijk dezelfde terminologische concepten te typeren. Het moet onderscheidend werken in de markt en de eigen positie versterken.
Er is behoorlijk veel zorg! En wat vooral van belang is te onderkennen dat deze meervoudig en complex is. (Caris en Poisz (2020) maken dat goed duidelijk.) De kwaliteit van de zorg in Nederland overall is goed, of prima. We behoren tot de bovengroep, maar niet tot de top. Wat opvalt en in het nieuws komt, is wanneer het mis gaat, of wanneer de zorg beneden de maat is. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot de 2,5 miljard voor de ouderenzorg.
Sowieso zijn er enorme verschillen tussen de vormen van zorg, of de zorgdomeinen. Zo is de medische dominantie zorgbreed merkbaar, terwijl de aandacht sterker zou moeten gaan naar sociaal-psychologische ontwikkelingen of ons mentaal welbevinden. Maar ook binnen die zorgdomeinen, of zorgbranches, zijn er stevige kwaliteitsverschillen. Op een of andere wijze lukt het ons niet goed om dit systematisch te onderzoeken, analyseren of te agenderen. Nemen we genoegen met onze overall goede kwaliteit van zorg? Of blijven we nadenken over verbeteringen hierin? Ik zou zeggen: laten we ons met enige ambitie ontwikkelen naar de top 3.
Stelselvisies
Er wordt dialectisch gesproken over ons zorgstelsel, zeker wanneer je de programma’s van de politieke partijen doorloopt. De een wil geen stelselherziening, een ander op onderdelen en nog anderen pleiten voor een gehele hervorming, met soms een ‘terug’ naar het ziekenfonds. Er is zogezegd een stevige kritiek op wat wel het ‘neo-liberale’ programma wordt genoemd, dat geleid heeft tot individualisering van de samenleving en beknelling van de zorg door bezuinigingen.
Het hangt er maar van af hoe je naar de zorg en de samenleving kijkt: het is de visie die bepalend is voor de inrichting ervan. Maar juist in de vertaling van die visies in stelsels en organisatievormen wringt de schoen. Dat lukt amper, wat in de praktijk leidt tot pragmatische keuzes gericht op bekende knelpunten: arbeidsmarkt en toename zorgvraag. Het is de vraag of de juiste discussie dan gevoerd wordt, ook met de discussienota ‘Zorg voor de toekomst’. Pragmatisch prima, maar een echte verbetering van de zorg zelf?
Visie op organisatie
Misschien wringt de schoen dan juist op een visie op de organisatie van zorg zelf. Caris & Poiesz doen goede aanbevelingen hiertoe. Ze houden rekening met de marktontwikkeling en geven richting aan meer eenduidigheid in zorgbeleid- en organisatie, juist vanuit het gegeven dat deze complex van aard is. Bijvoorbeeld door een stevige discussie op wat collectief is en wat particulier. Of de toegenomen specialisatie die tot teveel fragmentatie leidt. Of over de consequenties van samenwerking: organisaties zijn alleen op samenwerking gericht wanneer het in het belang is van henzelf. En wat betekent integrale zorg eigenlijk wanneer we zorg zo zouden gaan inrichten?
Het is daarbij van belang vanuit welk sturingsdenken een organisatie wordt ingericht. We zijn feitelijk Angelsaksisch ingericht, terwijl we zeggen dat we Rijnlands werken, cq. horizontaal. Dat bijt elkaar voortdurend. De coronacrisis heeft de neiging versterkt om top-down te werken. maar staat haaks op een gewenste praktijk. Voor mij heeft dat alles te maken met de positionering van cliënten/patiënten en medewerkers zelf. Zij verdienen een steviger positie: vooraan in de discussies over de organisatie van zorg. Geen medezeggenschap, maar zeggenschap! Daar ligt organisatorisch een uitdaging, inclusief de inrichting van de governance.
Kortom: een visie op zorg vraagt een gezamenlijke visie op kwaliteit en inrichting ervan! Daarover moet de discussie gaan en met de direct betrokkenen.
Jac de Bruijn
Zelfstandig adviseur zorg en samenleving