Het aantal zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) stagneert. Waren er in 2009 in totaal 229, vorig jaar waren dat er zeven meer. Wel is het aantal behandelingen gestegen, van 416 duizend naar 545 duizend, goed voor circa 2 procent de totale verzekerde zorg.
Dit constateert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in de rapportage “Het resultaat telt – particulieren klinieken 2010: geen groei, kwaliteit stabiel”. Naast een groeiend aantal behandelingen is er ook sprake van een grotere variëteit in de behandelingen. Daarbij worden met name patiénten met een ernstiger ziektebeeld behandeld. Ook het aantal kinderen dat in een particuliere kliniek wordt behandeld is toegenomen in 2010.
Aandachtspunten
Waar het de kwaliteit betreft ziet de IGZ een aantal aandachtspunten. Er is weliswaar sprake van een toename van het aantal klinieken dat een elektronisch complicatieregistratiesysteem gebruikt, maar het percentage gebruikers blijft beneden de 50 procent. Dat betekent dat dit belangrijke instrument slechts bij een minderheid van de klinieken daadwerkelijk kan worden gebruikt voor kwaliteitsverbetering.
Bekwaamheid
Ook vraagt de inspectie zich af of behandelaars altijd voldoende bekwaam zijn. Zo zijn er verschillende klinieken voor plastische chirurgie die minder dan 100 behandelingen verrichten, terwijl de plastisch chirurg niet tevens verbonden is aan een andere instelling, om daar zijn ervaring op het gewenste peil te brengen.
Transparantie
Op het terrein van transparantie merkt de inspectie op dat een openbare website van belang is om de patiënt duidelijk te maken wat het zorgaanbod van een kliniek is en welke professionals er werkzaam zijn. Toch hadden tien klinieken geen website.
Verwevenheid
De inspectie ziet ook nog altijd een grote verwevenheid tussen ZBC´s en reguliere ziekenhuizen. Van de medisch specialisten blijkt 60 procent zowel in een ZBC als in een ziekenhuis werkzaam te zijn. Zeventig procent van de klinieken heeft samenwerkingsafspraken met een ziekenhuis. Daarnaast valt op dat bij twaalf van de 153 ZBC’s de bedrijfsvoering en samenwerking met het ziekenhuis zo nauw is verweven, dat de behandeling niet te onderscheiden is van die van het ziekenhuis.