De ambulancezorg in Europa is in grote lijnen op gelijke wijze georganiseerd. Toch is er nog niet overal sprake van nationale regelgeving over de kwaliteit en patiëntveiligheid. Daarnaast worden de ervaringen van patiënten met ambulancezorg nog weinig ingezet. Dat blijkt uit een inventarisatie van het NIVEL onder 14 Europese ambulancediensten in opdracht van Ambulancezorg Nederland.
Kwaliteit
De meeste landen regelen ambulancezorg wel op nationaal niveau, schrijft het NIVEL. Alle landen maken onderscheid tussen dringend en niet-dringend ambulance vervoer en allemaal maken ze gebruik van verschillende soorten ambulances. Negen landen hebben een kwaliteitsprogramma voor de ambulancezorg en in tien landen worden landelijke kwaliteitsindicatoren toegepast. Registratie van klachten van patiënten en adverse events, dit zijn onbedoelde gebeurtenissen met schade, vindt in de meeste landen plaats.
Patiënt
De betrokkenheid van de patiënt bij de ambulancezorg blijkt beperkt. In acht landen worden patiënttevredenheid of patiëntervaringen gemeten. In drie landen zijn het meten van het patiëntperspectief onderdeel van een landelijk programma.
Verschillen
Een belangrijk verschil zit in de responstijden voor de meest urgente ambulanceritten. Die variëren van maximaal 5 minuten in Duitsland tot maximaal 20 minuten in Tsjechië. Ook is er veel variatie tussen het aantal samenwerkingspartners. In Nederland zijn dit vijf verschillende partners, terwijl in Spanje en Hongarije er sprake is van samenwerking met één partner.
Ambulancediensten hebben de afgelopen vijf jaar in de meeste landen wel grotere budgetten gekregen, waardoor ambulancediensten beter in staat zijn om te reageren op een groeiend aantal oproepen.