Artsen zijn het minst tevreden over aspecten die met de organisatie van hun werk samenhangen, zoals administratieve lasten, samenwerking met het management en planning van het werk. Laat deze taken overnemen door daartoe opgeleid personeel, bepleit Lodewijk Schmit Jongbloed in zijn onderzoek naar de arbeidstevredenheid van artsen in Nederland, waarop hij op 6 november aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert.
Schmit Jongbloed onderzocht hoe tevreden artsen zijn met de verschillende aspecten van hun werk en hoe hun tevredenheid zich heeft ontwikkeld in de periode 2000-2009. Doel was om meer inzicht te geven in de arbeidstevredenheid van artsen, factoren die daarop van invloed zijn en mogelijkheden om de arbeidstevredenheid te bevorderen.
Administratieve lasten, samenwerking met het management en planning van het werk scoren onder artsen het laagst in het tevredenheidsonderzoek, terwijl juist deze aspecten een groter deel zijn gaan uitmaken van hun werk.
Schmit Jongbloed pleit voor onderzoek naar de mogelijkheid om administratieve en organisatorische taken te laten overnemen door specifiek daartoe opgeleid ondersteunend personeel. Hiermee zijn volgens hem in de Verenigde Staten positieve ervaringen opgedaan. Ook moeten artsen zich bekwamen in de organisatorische vaardigheden die bij hun werk horen, stelt de onderzoeker voor. Dit om beter om te kunnen gaan met de toenemende complexiteit van de zorg. Hij adviseert om hier in de opleiding meer aandacht aan te besteden.
Specialisatie
Volgens Schmit Jongbloed zijn artsen over de meeste andere aspecten van hun werk tevreden. Artsen die hun gewenste specialisatieopleiding volgden blijken meer tevreden dan collega’s die daar niet in slaagden. Eén op de vier basisartsen slaagt er niet in een plaats te bemachtigen in de vervolgopleiding van eerste keuze, onder meer als gevolg van een onevenredig grote belangstelling voor een beperkt aantal klinische specialismen.
Klinische specialisten zijn minder tevreden met de werk-privé-balans dan huisartsen en artsen in andere functies, zo blijkt uit de studie. Dit hangt waarschijnlijk samen met het hogere aantal nacht- en weekenddiensten. Parttime werken leidt bij veel artsen tot een betere balans. Anderzijds zijn artsen die minder uren werken negatiever over wat ze professioneel hebben bereikt. Vrouwelijke artsen zijn minder tevreden over hetgeen zij professioneel hebben bereikt dan mannelijke artsen. Dit verschil wordt volgens Schmit Jongbloed onder meer veroorzaakt doordat vrouwen vaker parttime werken.
Patiënt
Artsen zijn aan het eind van hun loopbaan meer tevreden over het aspect ‘waardering van patiënten’ dan artsen in het begin en midden van hun loopbaan. Dit hangt volgens Schmit Jongbloed mogelijk samen met de langdurige relaties die zij hebben opgebouwd met patiënten. Ook hebben minder tevreden patiënten zich waarschijnlijk gewend tot een andere arts.
Over het aspect ‘waardering van het ondersteunend personeel’ zijn oudere artsen minder tevreden dan hun jongere collega’s. Dit kan volgens de onderzoeker te maken hebben met een verschil in werken tussen generaties. De jongere artsen zijn meer vertrouwd met een samenwerking op gelijke voet met verpleegkundigen, physician assistants, praktijkondersteuners en andere zorgprofessionals.