Overheid en ggz zijn te laat begonnen met het realiseren van ambulante voorzieningen als antwoord op de beddenreductie in de ggz. Dat heeft staatssecretaris Paul Blokhuis gezegd in het programma ‘De Publieke Tribune’ dat zondag 7 april op NPO2 werd uitgezonden.
“Als je bedden gaat afbouwen dan kun je heel trots zeggen: we hebben 30 procent bedden afgebouwd”, aldus Blokhuis in de uitzending. “Maar de mensen die voorheen in instellingen zaten en nu weer in eigen woonomgeving wonen, die blijven hun hulpvraag behouden.” Over de trage opbouw van ambulante voorzieningen is Blokhuis kritisch. “Ja, daar zijn we, en daar moeten we ook eens eerlijk over zijn, in Nederland gewoon vijf jaar te laat mee.”
Straat
Door het gebrek aan ambulante voorzieningen zijn mogelijk meer mensen op straat beland, erkent Blokhuis: “Ik kan me voorstellen dat de afbouw van bedden in de geestelijke gezondheidszorg en het ontbreken aan goede ambulante hulpvoorzieningen bij mensen in de straat ertoe kan leiden dat er meer mensen op straat zijn die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.”
Geen alternatief
In 2012 zijn er landelijke afspraken gemaakt over de afbouw van het aantal bedden in de geestelijke gezondheidszorg. Tussen 2008 en 2020 moest 30 procent van de bedden zijn afgebouwd. Het Trimbos constateerde in 2016 als dat de uitbreiding van ambulante zorg geen gelijke tred hield met de afbouw van intramurale capaciteit. Daardoor zijn er de afgelopen jaren ‘bedden’ verdwenen zonder dat daar een extramuraal alternatief tegenover staat, constateerde een expertgroep onder leiding van het Trimbos-instituut.