Allochtone ouderen krijgen vaker medicatie voorgeschreven dan autochtone, maar het gebruik bij bepaalde chronische aandoeningen is juist lager. Dat schrijven auteurs in het artikel ‘Oudere migranten en huisartsbezoek; samen op weg naar heldere communicatie!’ in het blad Bijblijven.
De auteurs vermoeden dat de beheersing van de Nederlandse taal invloed heeft op de therapietrouw. Hoe beter men Nederlands spreekt hoe minder het ondergebruik. Om het probleem aan te pakken adviseren de auteurs specifiek op deze doelgroep gericht voorlichtingsmateriaal, uitleg over medicatie en vergoedingen, een directieve aanpak van kant van de huisartsen de apotheek om de gezondheidsrisico’s goed in kaart te brengen en voorlichtingsavonden over medicatiegebruik zijn mogelijkheden om de medicatietrouw te verhogen.
Uit het artikel komt ook naar voren dat Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen de huisarts frequent bezoeken. Ruim twee derde van deze ouderen consulteerde in de afgelopen twee maanden de huisarts. Antilliaanse ouderen volgden met 60 procent, tegen 48 procent van de Nederlandse ouderen. Surinaamse ouderen zijn met gemiddeld 7,5 contacten met de huisarts jaarlijks de meest frequente bezoekers zijn (contacten zijn in dit geval alle verleende zorg door de huisarts). De Marokkaans en Turkse ouderen volgen met 6,7 keer, wat bijna gelijk is aan de 6,5 keer die de autochtone oudere de huisarts bezoekt.