Gemeenten hebben nog onvoldoende zicht op hun nieuwe zorgtaken. Ook weten gemeenten niet precies wat de financiële gevolgen van de nieuwe taken zijn. Dit blijkt uit onderzoek van adviesbureau BMC en de beroepsvereniging van gemeentesecretarissen VGS.
Minder dan de helft van de 64 respondenten heeft vastgesteld wat zij momenteel al moet doen op het terrein van lokaal gezondheidsbeleid. Slechts 15 procent heeft een innovatieagenda voor mogelijke verdere toekomstige taakverschuivingen op dit terrein. Iets meer dan een derde van de deelnemende gemeentesecretarissen ontwikkelt nu al scenario’s voor toegang, arrangementen en contracteren. Slechts een kwart van de secretarissen geeft aan de impact en financiële risico’s te kennen van de verdere decentralisatie van zorgtaken.
Verantwoordelijkheid
Ondanks de onduidelijkheid vindt een grote meerderheid dat zorgtaken een uitgesproken gemeentelijke verantwoordelijkheid zijn. Negen van de tien respondenten vinden dat gemeenten het initiatief moeten nemen in de samenwerking met woningcorporaties en zorgaanbieders. Driekwart van de gemeenten ziet voor zichzelf een rol bij de versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg. Ruim zes van de tien gemeenten denken ook op de duurdere zorg in hun gemeenten te kunnen besparen door het ontwikkelen van een integraal zorg- en ondersteuningsaanbod.
Formatie
Uit het onderzoek komt naar voren dat gemeentesecretarissen betwijfelen of gemeente voldoende menskracht hebben om de nieuwe zorgtaken uit te voeren. Slechts 14 procent van de secretarissen geeft aan dat de bestaande formatie voldoende is om de extra zorgtaken uit te voeren. Mede om deze reden zoekt bijna 95 procent van de deelnemende secretarissen samenwerking met andere gemeenten.