De ggz krijgt de komende jaren financieel veel voor de kiezen. Krimpende budgetten tegenover een groeiend cliëntenbestand en vastgoed dat sommige instellingen als een molensteen om de nek hangt. Stilzitten is geen optie. Daarom waren financieel managers uit de sector donderdag bijeen in Ermelo om hierover van gedachten te wisselen. Zij waren hier op uitnodiging van HEAD, de vereniging van en voor financials in de zorg, en hoofdsponsor Aon.
“Dertig procent minder bedden? Dat zegt helemaal niets!” André Vermeulen, van het sectormanagement gezondheidszorg van de Rabobank, wil dat ggz-instellingen ophouden met uit te gaan van de capaciteit die zij nu hebben en beginnen te denken vanuit wat de cliënt nodig heeft. “Dan is zeventig procent minder bedden misschien wel mogelijk!”
Vermeulen verwijst naar de dertig procent aan bedden die de sector volgens het bestuurlijk akkoord moet schrappen voor 2016. De geestelijke gezondheidszorg (ggz) zit midden in een van de grootste veranderingen uit zijn geschiedenis. Van ziekte en zorg verschuift de aandacht naar gezondheid en gedrag, de patiënt wordt steeds meer partner en de technologische revolutie die zich in de hele zorgsector ontvouwt zal ook de ggz niet overslaan.
Zorginstellingen moeten deze veranderingen het hoofd bieden met een krimpend budget, terwijl ze op de vingers worden gekeken door overheden, zorgverzekeraars, banken en accountants. De financieel managers van ggz-instellingen uit heel Nederland praatten donderdag in Ermelo op de landelijke sectordag ggz over hun rol in deze transitie.
Winnaars en verliezers
De Rabobank heeft een groot belang in de zorg in het algemeen, maar ook in de ggz. Veertig procent van de zorg bankiert bij de Rabo. André Vermeulen en zijn collega Geert van der Heijden zijn in Ermelo om uit te leggen dat de bank dat graag zo wil houden, maar dat er toch ook wat dingen moeten veranderen. Daarbij zullen er winnaars zijn, maar ook verliezers, aldus de bankiers.
Tussen de probleemdossiers, bij het bijzonder beheer, zitten niet veel zorginstellingen. “Maar de ggz is binnen die groep wel oververtegenwoordigd”, beaamt Vermeulen op vragen van de financiële mannen en vrouwen uit de sector. “De bank vindt het lastig om geld te lenen aan de zorg”, geeft hij ook toe, “maar we zullen het blijven doen als de instellingen maar een visie en een strategie voor de toekomst hebben.”
Hartinfarct
Volgens de bank moeten ggz-instellingen vooral meebewegen met de veranderingen die in de hele zorgsector plaatsvinden. De zorg moet dichter bij de mensen georganiseerd worden, vindt het kabinet. Voor de ggz betekent dat ambulantisering: minder grote instellingen met veel bedden, meer zorg bij de mensen thuis, een patiënt die met de juiste begeleiding zelfstandig kan zijn.
Daarnaast moet, net als in de rest van de gezondheidszorg, preventie het adagium worden. Daar zouden ook verdienmodellen voor moeten worden aangepast, stelt Vermeulen. “Neem het voorbeeld van de cardioloog. Als je die vraagt hoeveel van zijn patiënten hij had gezien voordat zij een hartinfarct kregen, zal hij zeggen: nul. En dat gaat hij ook niet doen, want zo zit zijn verdienmodel niet in elkaar.”
Geert van der Heijden wijst de financieel managers in de zaal op de Herman Wijffels Innovatieprijs die de Rabobank organiseert. “In de gezondheidszorg wordt ontzettend veel geïnnoveerd op het vlak van medische hulpmiddelen, apparaten, technieken”, zegt hij, “maar procesinnovatie kom je nog weinig tegen in de zorg. Denk daar ook aan, denk aan samenwerking. Hoe krijg je de juiste dingen op de juiste plek.”
Alternatieve financiering
Hoewel de Rabobank een grote speler wil blijven in de zorgsector, wordt er ook gekeken naar alternatieve financiering. Zorginstellingen worden gestimuleerd om op zoek te gaan naar andere investeerders dan de overheid en de bank. Daarnaast gaat de bank ook zelf op zoek naar financiers om (delen van) zorgportefeuilles aan te verkopen.
“Dat betekent niet dat de Rabobank de ‘slechte’ delen van zijn portefeuille van de hand wil doen”, legt Van der Heijden uit. “We moeten oppassen dat we niet zelf met het slechte spul blijven zitten”, lacht hij. “Maar betrouwbare alternatieve financiers liggen niet voor het oprapen. Daar moet je heel selectief mee zijn, juist in de gezondheidszorg.”
Vast in vastgoed
Met name de ambulantisering zal veel instellingen voor een grote uitdaging plaatsen. Minder bedden, betekent ook minder gebouwen. “Wat moeten instellingen doen, die wel een visie en strategie voor de toekomst hebben, maar als het ware vastzitten in hun vastgoed?”, luidt een vraag uit de zaal.
Het landgoed Veldwijk waar de financiële mannen en vrouwen bij elkaar zijn heeft de klassieke uitstraling van een ggz-instelling. In kleine gebouwtjes met veel groen ertussen behandelt GGZ Centraal hier volwassenen en ouderen met uiteenlopende psychische problemen. Wie uit het raam kijkt ziet ze over de wandelpaadjes struinen, sommigen met een wezenloze blik vooruit, anderen juist druk in gesprek met zichzelf.
Sommige cliënten kunnen, ook in de nieuwe invulling van zorg, niet anders dan intramuraal behandeld worden. Maar dan kunnen instellingen nog wel goed nadenken over welke doelgroepen ze in welke gebouwen plaatsen. Dat vertelt Johan van Houweling, manager vastgoed en facilitair bij adviesbureau AAG, in een van de workshops op de sectordag.
“Het vastgoed moet hierbij niet het leidende principe zijn”, zegt Van Houweling, “maar de zorg die je wilt leveren. Als je een gebouw zelf niet meer kunt of wilt gebruiken, kun je er misschien nog aan verdienen. Afhankelijk van het gebouw en de behoefte van de zorginstelling, kun je aan verkoop of verhuur denken.”
Bestaansrecht
Zorginstellingen moeten nu nadenken over hun bestaansrecht. “Voorkom dat het je overkomt”, waarschuwt Vermeulen. “Er zit binnen de ggz nog een massa die afwacht. Dat is het comfort van de euro’s die er nu nog zijn.”
De financieel managers krijgen tot slot op het hart gedrukt dat zij druk op hun bestuur moeten zetten om met een strategie te komen. “Maar jullie zijn de mensen die het aan mij moeten uitleggen”, aldus Vermeulen.