Het Wmo-budget is voor ruim veertig procent van de gemeenten te laag. De helft van de gemeenten legt zelfs eigen middelen bij. Daarnaast hanteert ruim tien procent van de gemeenten geen kwaliteitseisen bij de aanbesteding van huishoudelijke zorg. Dat blijkt uit het rapport ‘Lokale Monitor Werk, Inkomen en Zorg 2009 ‘van de FNV.
Oorzaken tekorten
Uit de Lokale Monitor Inkomen en Zorg 2009 van de FNV, waar 196 gemeenten aan meewerkten, blijkt dat het Wmo-budget in 2010 niet meer toereikend is. Dit komt door het schrappen van de begeleiding uit de AWBZ. Mensen met lichte beperkingen moeten nu een beroep doen op begeleiding via de Wmo. Daarnaast ontstaan er tariefsverhogingen nu alfahulpen niet meer in de vorm van zorg in natura mogen worden ingezet, maar in loondienst. Tenslotte wijzen de gemeenten de verdeling van de rijksbudgetten op basis van objectieve criteria aan als boosdoener. Bij de verdeling van de rijksbudgetten wordt geen rekening gehouden met factoren zoals het aantal chronisch zieken en lage inkomenshuishoudens in een gemeente.
Eigen bijdrage
Ondanks dat gemeenten zelf al geld bijleggen, vragen zij mensen ook een eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen. Een twaalftal gemeenten (waarvan zes onderdeel van een samenwerkingsverband) vragen zelfs een eigen bijdrage voor een rolstoelvoorziening. Dit is echter wettelijk verboden. De FNV pleit ervoor om geen eigen bijdrage te vragen aan mensen met een laag inkomen. Ruim tien procent van de gemeenten doet dit ook niet, drie procent vraagt een lagere eigen bijdrage dan het wettelijk maximum.
Kwaliteitscriteria
FNV constateert ten opzichte van 2008 een stijging van ruim vijftien procent van gemeenten die op basis van kwaliteit de huishoudelijke hulp willen aanbesteden. Ruim tien procent van de gemeenten heeft geen kwaliteitseisen in het bestek opgenomen. Dit zijn criteria rondom werknemers en stageplaatsen, ‘decent work’ en flexwerk. Bijna driekwart van de gemeenten heeft criteria ten aanzien van werknemers en stageplaatsen opgenomen in het bestek. Bijna 45 procent heeft criteria opgesteld voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, maar slechts 4,5 procent van de gemeenten heeft aandacht voor de positie van flexwerkers.
Controle op kwaliteit
Het merendeel van de gemeenten zegt wel te controleren op kwaliteit. Ruim negentig procent toetst de kwaliteit van de huishoudelijke hulp tijdens structureel overleg met de zorgaanbieders. Zo’n 85 procent houdt klanttevredenheidsonderzoeken onder cliënten. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van managementrapportages van de zorgaanbieders en een Wmo-raad. Slechts enkele gemeenten voeren (steekproefsgewijze) audits uit bij cliënten thuis.
Tarieven huishoudelijke zorg
Daarnaast speelt nog dat gemeenten te lage tarieven hanteren voor huishoudelijke zorg. Alleen de gemeente Eindhoven hanteert een tarief van 24,54. Dit tarief is in lijn met het adviestarief van ABVAKABO FNV. Ruim 85 procent van de gemeenten hanteert een maximumtarief tussen de 14 en 22 euro, terwijl het minimumtarief volgens ABVAKABO FNV 24,50 euro is.
Aanbesteding aanscherpen
De FNV concludeert dat de meerderheid van de gemeenten voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten. De FNV wil dat gemeenten bij de aanbesteding van huishoudelijke zorg het Zeeuws model hanteren, waarbij concurrentie op prijs is uitgesloten, sociale criteria in het aanbestedingsbestek meenemen en langlopende contracten van vier jaar sluit. Op die manier bestaat er volgens de FNV een evenwichtige verhouding tussen goede arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden van werknemers in de zorg en kwalitatieve zorg en ondersteuning voor cliënten.
>> Skipr daily <<
Skipr daily brengt u elke ochtend voor 8:00 uur een overzicht van het meest actuele nieuws. Abonneer u gratis op deze dagelijkse e-mailnieuwsbrief. U kunt de Skipr daily personaliseren door zelf de voor u interessante rubrieken te kiezen.