12.5.2014 ÄZ: Bis eine Firmenübernahme klappt, müssen viele Hebel in Bewegung gesetzt werden. © freshidea / fotolia.com Ärzte Zeitung / 052a22 / 12.05.2014 Strategic alliance and corporate partnership or business teamwork concept with two rival businessmen with boxing gloves merging together to form a competition cooperation moving gears and cogs for financial success.
Zo’n vier op de tien bestuurders in de zorg zijn betrokken geweest bij minstens één fusie die voortijdig werd afgebroken. De meest genoemde redenen voor het afbreken van een fusie zijn voortschrijdend inzicht in de wenselijkheid en haalbaarheid (genoemd door 32 procent van de bestuurders) en inhoudelijke en persoonlijke verschillen tussen bestuurders (30 procent).
Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Jeroen Postma van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Op zijn verzoek vulden 239 zorgbestuurders een vragenlijst in. 155 van hen (65 procent) waren betrokken bij minstens één fusie tussen 2005 en 2012. Daarvan zei 38 procent te hebben meegemaakt dat minstens één fusie tussen zorginstellingen voortijdig werd gestaakt. Naast voortschrijdend inzicht en verschillen tussen bestuurders is een belangrijke reden hiervoor dat er onvoldoende steun was voor de fusie van de raad van toezicht, aldus 15 procent van de bestuurders. “Behalve de Mededingingsautoriteit speelden externe betrokkenen nauwelijks een rol”, schrijft Postma. Verder waren er “geen significante verschillen in organisatie- en sectorkenmerken, zoals omvang en ideologie, tussen wel en niet afgebroken fusietrajecten”.
Jeroen Postma vroeg bestuurders naar hun fusiemotieven. Uit hun antwoorden blijkt dat de belangrijkste zorginhoudelijke redenen zijn (volgens 69 procent van de respondenten) en het verbeteren van de markt- of onderhandelingspositie. Ook efficiëntie (46 procent) en financiële overwegingen (28 procent) spelen een rol. Daarnaast wordt schaalvergroting in de zorg beïnvloed door veranderingen in overheidsbeleid, “in het bijzonder het beleid dat zorgt voor toenemende druk op zorginstellingen van concurrenten, zorgverzekeraars en gemeenten”.
Geen zeldzaam verschijnsel
Omdat de voortijdige beëindiging van fusies geen zeldzaam verschijnsel is, doet Postma drie aanbevelingen aan zorgbestuurders. Ten eerste zou er een alternatief scenario moeten zijn voor het geval dat een fusie wordt gestaakt. Zo houdt de individuele bestuurder controle over de organisatiestrategie. Ook adviseert de onderzoeker bestuurders om voor aanvang van het fusieproces een grondige analyse uit te voeren met voor- en nadelen en om de voortgang goed te monitoren.
Ten derde benadrukt Postma het belang van de relatie tussen bestuurders, leidinggevenden en andere betrokkenen. Aan de ene kant moet een zorgbestuurder de formele banden tussen betrokkenen voor ogen houden, waarvoor een zekere afstand en discretie vereist zijn. Aan de andere kant moet hij ook investeren in informele contacten met betrokkenen om onderling wantrouwen, angst en vijandigheid te voorkomen. Volgens de onderzoeker doet een fusieproces dan ook een groot beroep op de sociale vaardigheden van bestuurders.
Het percentage voortijdig afgebroken fusies in de zorg is hoger dan in andere sectoren, waar dit tussen de 11 en 28 procent ligt. Volgens Jeroen Postma betekent dat echter niet dat fusies vaker worden gestaakt in de zorg. Hij vermoedt dat er sprake is van onderrapportage over andere sectoren omdat onderzoekers gegevens gebruiken over publiekelijk aangekondigde fusies. Postma heeft dit niet gedaan maar rechtstreeks gevraagd aan bestuurders of ze betrokken zijn geweest bij een voortijdig afgebroken fusie.
Schaal in de zorg
Het hoofdthema van Postma’s onderzoek is schaal in deelsectoren in de zorg, waaronder ziekenhuiszorg en langdurige zorg. Het maatschappelijke debat gaat volgens hem te vaak alleen over de omvang van een organisatie. Hierdoor zou er onvoldoende aandacht zijn voor samenwerking over de grenzen van organisaties heen en het werk dat ook binnen grootschalige organisaties wordt verricht om zorg op maat van patiënten te organiseren. “We moeten driedimensionaal gaan kijken: niet alleen naar omvang, maar ook naar hoe een bepaalde schaal wordt ingevuld en wat de consequenties daarvan zijn.”
In plaats van de huidige “fixatie op omvang” is het daarom volgens Postma veel belangrijker om aandacht te besteden aan het proces waarin tot schaalbeslissingen wordt gekomen. In dit proces wegen bestuurders en managers een breed palet aan waarden af, zoals kwaliteit van zorg, kosten en toegankelijkheid, en betrekken zij veel verschillende belanghebbenden, onder andere professionals, patiënten en ketenpartners. Dit leidt volgens Postma tot diversiteit: op sommige plaatsen is schaalvergroting door fusie noodzakelijk, elders juist schaalverkleining of meer aandacht voor netwerksamenwerking.