Een kwaliteitskeurmerk is geen garantie tegen calamiteiten. Dat constateert RPS advies- en ingenieursbureau in een onderzoek in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). De helft van de zorginstellingen die in 2011 onder verscherpt toezicht werd gesteld, bezat een kwaliteitscertificaat.
In totaal plaatste de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in 2011 vijftien zorgaanbieders onder verscherpt toezicht, tandzorginstellingen, tandartsen en huisartsenposten niet meegerekend. Zes van deze instellingen beschikten over een NIAZ- dan wel HKZ-certificering, een zelfde aantal had geen kwaliteitskeurmerk. Van de overige drie is niet bekend of ze een keurmerk hadden.
Goede sier
Hoewel beperkt van omvang werpen de uitkomsten volgens RPS vragen op over de effectiviteit van kwaliteitssystemen. Het bezitten van een kwaliteitscertificaat is in ieder geval geen garantie tegen grote calamiteiten, stelt RPS. “Het voert te ver te stellen dat traditionele kwaliteitssystemen geen bijdrage leveren aan de kwaliteit en veiligheid binnen zorginstellingen”, aldus onderzoeker Martijn Sander. “Toch is een nadere analyse naar de effectiviteit van deze kwaliteitssystemen van belang. Immers, zorginstellingen maken er steeds vaker goede sier mee naar hun potentiële cliënten en patiënten en ook toezichthouders en verzekeraars zien het vaak als een zekere garantie wanneer men zo’n keurmerk heeft verkregen.”
Uit de inventarisatie van RPS blijkt dat ruim 80 procent van alle zorginstellingen één of meerdere keurmerken bezit. In de ziekenhuissector betreft het in ruim de helft van de gevallen een NIAZ-accreditatie. In de care-sector is HKZ met een marktaandeel van 75 procent marktleider. Opvallend is dat 6 procent van de verplegings- en verzorgingshuizen en 8 procent van de ziekenhuizen geen mededelingen doen over een eventueel keurmerk.
Instellingen zijn niet verplicht een keurmerk of accreditatie te hebben. Wel zijn ze op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) verplicht om hun eigen kwaliteit te bewaken, te beheersen en te verbeteren. Dit betekent onder meer dat ze een op kwaliteit gericht beleid moeten hebben als ook een kwaliteitssysteem.
Beter dan niets
Daarnaast hebben veel zorgverzekeraars een kwaliteitsbeoordeling in hun inkoopvoorwaarden opgenomen. “Dit is wellicht ten dele te verklaren door het ontbreken van andere goede stuurinformatie en het ‘iets-is-beter-dan-niets’ principe”, stelt Sander.
Kanttekening
RPS plaatst een methodologische kanttekening bij de eigen bevindingen. In eerste aanzet wilde RPS het verband tussen het aantal meldingen van calamiteiten bij de IGZ en het al of niet hebben van een keurmerk onderzoeken. De IGZ gaf echter aan de informatie over calamiteitenmeldingen niet beschikbaar te kunnen stellen. Zodoende moesten de onderzoekers zich beperken tot instellingen die daadwerkelijk onder toezicht zijn gesteld.
Verbetering
RPS merkt op dat verschillende zorginstellingen aangeven dat de energie en kosten van het aanleveren van de indicatoren niet in verhouding staat tot de stijging van de kwaliteit en veiligheid in de zorg. Om die reden pleit RPS voor auditmethoden die de zorgvrager centraal plaatsen en zorgmedewerkers stimuleren actief mee te denken over mogelijke verbeteringen van het zorgproces. Deze trend lijkt volgens RPS ook in Nederland te zijn ingezet met de komst van de internationale accrediteringsorganisatie JCI en de introductie van de nieuwe methodiek Q-mentum door marktleider NIAZ.
In het maartnummer vann Skipr-magazine dat medio februari uitkomt, verschijnt een groot achtergrondverhaal over de recente ontwikkelingen rond accreditatie en certificering.