De longfunctietest die wordt gebruikt om te testen op COPD geeft bij rokers onvoldoende uitsluitsel. De helft van de rokers met een goede uitslag heeft namelijk toch symptomen die wijzen op COPD. Amerikaanse wetenschappers trekken deze conclusie op basis van metingen bij ruim 5000 rokers, ex-rokers en mensen die nog nooit gerookt hadden.
Wie rookt en klachten heeft die op COPD kunnen wijzen, krijgt meestal een longfunctietest. Dit is een test om de hoeveelheid lucht te bepalen die in één seconde uitgeademd kan worden. Is die normaal, dan is COPD nog steeds niet uit te sluiten, stelt ook het Longfonds.
In het Amerikaanse onderzoek kregen de deelnemers behalve een longfunctietest ook een CT-scan van de borstkas, maakten ze een wandeling van zes minuten en vulden vragenlijsten in.
Bij de helft van de rokers, die goed scoorden op de longfunctietest, vonden de onderzoekers één of meer tekenen van COPD, zoals emfyseem, ontstekingen en verdichtingen van de luchtwegen, benauwdheid, slijm en hoesten. Ook was de kwaliteit van leven minder en de gelopen afstand kleiner dan bij mensen die nooit gerookt hadden. De ex-rokers hadden weliswaar minder symptomen, maar sommige symptomen kwamen juist vaker voor. Het risico op COPD bleef dus bestaan.
“De longfunctietest is een eenvoudige en pijnloze manier om de diagnose COPD vast te stellen. Maar voor veel mensen is deze test dus niet voldoende”, stelt Jelmer Krom, woordvoerder van het Longfonds (voorheen Astmafonds). “De algemene gedachte is dat slechts een klein deel van de rokers COPD krijgt. Dat lijkt niet te kloppen. Dit onderzoek onderstreept het belang van regelmatige controles, ook bij mensen die gestopt zijn met roken.”