Foto: Picscout/iStock
Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Deze toename van 4,7 procent in de zorgsector staat in schril contrast met de cijfers van een jaar eerder. In 2024 behoorde de zorg met een loonstijging van 7,4 procent nog tot de sectoren met de sterkste groei, ruim boven het toenmalige gemiddelde.
Lagere loonstijgingen
In 2025 is de situatie omgedraaid: de sector is onder het gemiddelde gedoken en de loongroei is aanzienlijk afgevlakt. De zorg volgt hiermee de landelijke trend van afnemende loonstijgingen, maar is de terugval sterker dan in veel andere bedrijfstakken.
Wanneer de zorgcijfers worden afgezet tegen de rest van de arbeidsmarkt, blijkt dat vooral de particuliere bedrijven de kar trekken. In de commerciële sector stegen de lonen met 5,3 procent, wat beduidend hoger is dan in de publieke en semi-publieke sectoren.
Laagste stijging bij overheid
De sector ‘overheid’ noteerde zelfs de laagste stijging van de drie hoofdsectoren met slechts 3,9 procent. De zorg valt grotendeels onder de groep ‘gesubsidieerde instellingen’. Medewerkers in deze groep kregen gemiddeld 4,8 procent meer loon, net boven het specifieke cijfer voor zorg en welzijn.
Op sectorniveau zijn de verschillen in 2025 groot. De absolute koploper is de bedrijfstak informatie en communicatie, waar werknemers een loonsverhoging van maar liefst 7,4 procent tegemoet konden zien.
Stijging koopkracht
Aan de onderkant van de lijst bungelen de verhuur en handel van onroerend goed (3,2 procent) en het openbaar bestuur (3,6 procent). Met 4,7 procent nestelt de zorg zich in de middenmoot, op gelijke hoogte met sectoren als de horeca, waterbedrijven en cultuur, maar onder sectoren als de bouwnijverheid en industrie (beide 5,7 procent).
Ondanks dat de nominale loonstijging lager uitvalt dan in 2024, is er voor werknemers wel sprake van een verbetering van de koopkracht. Wanneer de loonstijging wordt gecorrigeerd voor inflatie, blijft er een reële loonstijging over voor heel Nederland van 1,6 procent.

