Het aantal ‘bedden’ in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) daalt, maar de intramurale plaatsen die overblijven zijn relatief duur. Hierdoor is het intramurale aandeel in de totale opbrengsten in de ggz ondanks de beddenreductie gestegen.
Dit blijkt uit de Landelijke Monitor Intramurale ggz, die in het kader van het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ 2012-2014 periodiek wordt uitgevoerd. In het akkoord is afgesproken om het aantal bedden tot 2020 met een derde te verminderen en te vervangen door ambulante zorg.
Uit de eerste monitor blijkt dat het aantal intramurale plaatsen in de ggz dat uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt gefinancierd is tussen 2010 en 2012 met bijna 12 procent gedaald. Het aantal AWBZ-gefinancierde bedden is in dezelfde periode met 3 procent gedaald.
Kentering
“De monitorresultaten lijken er op te duiden dat de afbouw van bedden in het Zvw-segment inmiddels in volle gang is, dat de plaatsen voor langdurige GGZ-zorg gericht op behandeling inmiddels ook met afbouw is begonnen, zij het in een veel bescheidener tempo en dat het beschermd wonen per saldo nog steeds groeit, maar dat het dalende groeicijfer op een kentering duidt”, schrijft minister Schippers van Volksgezondheid in een toelichting op het rapport. “Daarmee is de trend conform de afspraken uit het Bestuurlijk akkoord.”
Uit de monitor komt ook naar voren dat het intramurale aandeel in totale opbrengsten ondanks de reductie is gestegen van 53,3 naar 55,7 procent. De rapporteurs wijzen in dit verband op “een forse groei van het aandeel zwaardere zorgzwaartepakketten in de totale intramurale productie die wordt gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)”.
Doorzetten
Ook zijn niet alle aanbieders van intramurale ggz in het onderzoek betrokken. De 33 onderzochte instellingen zijn samen goed voor 55 procent van de intramurale Zvw-productie en 36 procent van de totale intramurale AWBZ-productie. Vanaf de volgende monitormeting wordt vrijwel de gehele intramurale ggz meegewogen. “Dan zal ook duidelijk worden of en in welke mate de bij deze instellingen gesignaleerde trends op landelijk niveau doorzetten”, aldus de rapporteurs.