De zorgpremie kan omlaag als zorgverzekeraars niet meer verplicht de zorgkosten hoeven te vergoeden van aanbieders waar ze geen contract mee hebben. Dat stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de laatste monitor Zorginkoop.
Omdat zorgverzekeraars nu ook voor niet-gecontracteerde zorg 75 tot 80 procent van het gebruikelijke tarief moeten vergoeden, blijft de premie onnodig hoog, stelt de NZa. Bovendien zorgt deze standaardvergoeding ervoor dat zorgaanbieders minder druk ervaren om betere of efficiëntere zorg te bieden.
Wetswijziging
Om die reden pleit de NZa er voor om zorgverzekeraars de ruimte te geven om niets te vergoeden voor zorg geleverd door zorgaanbieders waar zij geen contract mee hebben. Hiervoor is een aanpassing van de wet nodig (artikel 13 van de Zorgverzekeringswet). Een wetsvoorstel hiertoe ligt bij de Tweede Kamer.
Betere spiegelinformatie
De NZa constateert verder dat zorgverzekeraars selectiever zijn geworden in het inkopen van onder meer fysiotherapie en planbare zorg zoals heup- en knieoperaties en bij complexe zorg zoals kankerbehandelingen. Dit komt volgens de NZa vooral doordat er voor deze zorg steeds betere informatie beschikbaar is over de verschillen tussen zorgaanbieders: de zogenoemde spiegelinformatie. Over andere zorgsoorten zoals de mondzorg, huisartsenzorg en geestelijke gezondheidszorg is nog onvoldoende objectieve informatie beschikbaar over de verschillen tussen aanbieders in de kwaliteit, doelmatigheid en service van de zorg.
Waar de NZa positief is over de scherpere zorginkoop zijn vooral kleine zorgaanbieders, zoals fysiotherapeuten, logopedisten en kleine aanbieders in de GGZ ontevreden over de manier waarop de zorgverzekeraars contracteren. Zij vinden dat de zorgverzekeraar teveel macht heeft. Volgens de NZa is enige inkoopmacht aan de kant van de zorgverzekeraars juist nodig om de publieke belangen voor de verzekerden en patiënten te beschermen. Op dit moment ziet de zorgautoriteit dan ook geen aanleiding om in te grijpen.