De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beloven helderheid te scheppen over de wettelijke grenzen van samenwerking in de eerstelijnszorg.
Onduidelijkheid
Zowel de NMa als de NZa krijgen naar eigen zeggen regelmatig signalen dat het voor veldpartijen onduidelijk is wat vanuit een mededingingsrechtelijk kader wel en niet is toegestaan bij samenwerking in de eerste lijn. Bij deze zogeheten ketenzorg val te denken aan initiatieven rond chronische aandoeningen als diabetes, COPD en hartfalen. In toenemende mate sluiten eerstelijnszorgaanbieders gezamenlijk contracten met zorgverzekeraars.
Wettelijke grenzen
De NMa en de NZa onderkennen dat het belangrijk is dat de zorg op een integrale, gecoördineerde manier wordt aangeboden en dat er om die reden samenwerkingsrelaties ontstaan tussen verschillende ketenpartijen. Hierbij dienen de grenzen van de mededingingswet en de wet marktwerking gezondheidszorg gerespecteerd te worden. Met het oog hierop hebben de NMa en de NZa een document opgesteld waarin zij toelichten hoe de mededingingsregels op zorggroepen worden toegepast. Om te achterhalen welke onduidelijkheden er nog bestaan, vragen beide toezichthouders veldpartijen voor 15 februari op dit consultatiedocument te reageren.