De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voert per 2019 enkele regels door om onderlinge samenwerking tussen zorgaanbieders van medisch-specialistische zorg te bevorderen. Alleen als zorgaanbieders goed samenwerken, kunnen patiënten de juiste zorg op de juiste plek krijgen, aldus de NZa.
Binnen de nieuwe regels kunnen zorginstellingen die onderling samenwerken, of deel uitmaken van een zorgnetwerk, voortaan makkelijker hun patiënten doorverwijzen van de ene zorgorganisatie naar de andere. Dit is mogelijk met behoud van de eigen arts. “Vooral voor patiënten is het fijn als zij hun eigen arts kunnen behouden, ook als zij worden behandeld in een andere instelling”, aldus de NZa.
Soms kan een arts besluiten een patiënt verder te behandelen in een andere instelling van een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld omdat die wel over de nodige faciliteiten voor de behandeling beschikt. De behandelend arts mag in zo’n geval per 2019 voor beide zorgorganisaties twee aparte zorgtrajecten openen. Zo kan de patiënt zijn hoofdbehandelaar behouden, ook al wordt hij behandeld in een andere zorginstelling. Voorwaarde is wel dat de samenwerking tussen de organisaties onderdeel is van de afspraken met de zorgverzekeraar.
Verpleegkundig specialisten
Verpleegkundig specialisten en physician assistants mogen sinds een aantal jaren al een deel van de taken van een medisch specialist uitvoeren en in rekening brengen. De NZa voegt daaraan per 2019 het intercollegiaal consult en de medebehandeling aan toe. Volgens de zorgautoriteit krijgt de medisch specialist meer ruimte om zich te richten op de complexere specialistischere handelingen, door de verruimde bevoegdheden voor de verpleegkundig specialisten en physician assistants.