De NZa gaat op korte termijn in overleg met de huisartsenorganisaties, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen over ‘een goede aanpak’, staat in het bericht. De NZa benadrukt dat de manier van kostenonderzoek volgens de uitspraak wel correct is. In het NZa-bericht staat: “Zowel de gemeten kosten en de manier waarop deze kosten worden toegerekend aan de tarieven mogen gebruikt worden om de tarieven te bepalen.”
Tegelijkertijd constateert de NZa dat zij de huisvestingskosten en arbeidskosten van de praktijkhoudende huisarts te laag hebben ingeschat omdat praktijken groeien en meer ruimte nodig hebben. Ook de poortwachtersfunctie is niet zwaar genoeg meegewogen, erkent de NZa. Volgens de NZa mogen de tarieven in de zorg niet te hoog zijn, want “dan betalen patiënten en verzekerden te veel voor de zorg”, aldus de NZa.
Niet deugdelijk
De Landelijke Huisartsenvereniging, de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen en De Bevlogen Huisartsen spanden de rechtszaak tegen de NZa aan. Deze uitspraak van het CBb is deels een vervolg van de uitspraak uit 2023. De NZa had zich toen gebaseerd op kostenonderzoek uit 2015. Van de rechter kreeg de NZa daarom opdracht om de tarieven te herijken. De NZa heeft de herijkte tarieven vastgesteld na het uitvoeren van een kostprijsonderzoek over het jaar 2022. Het College is nu van oordeel dat de NZa niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de tarieven voor 2023, 2024 en 2025 kostendekkend zijn.
Serieuze overweging
Het College heeft de NZa opdragen binnen zes maanden nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaren van de huisartsen tegen de tarieven 2023, 2024 en 2025, waarbij de NZa constructieve voorstellen van de huisartsen in serieuze overweging moet nemen. Totdat de herbeoordeling heeft plaatsgevonden en de NZa nieuwe tariefbeschikkingen heeft vastgesteld, blijven de tariefbeschikkingen 2023, 2024 en 2025 gelden.
