De Orde van Medisch Specialisten (Orde) plaatst kanttekeningen bij de oprichting van één nationaal kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. De ministerraad stemde afgelopen vrijdag in met dit plan van demissionair minister Klink. Hij ziet hierin de oplossing om kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing voortvarender ter hand te nemen.
Eén Nationaal Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg
De oprichting van één nationaal kwaliteitsinstituut moet volgens de minister oplossing bieden voor de beheersing van de collectieve uitgaven, ongewenste praktijkvariatie en fragmentatie van activiteiten gericht op het verbinden van kwaliteit en doelmatigheid. Zijn brief aan de Tweede Kamer is een “houtskoolschets”; over de verdere uitwerking wil de minister nog in overleg met alle relevante partijen.
Doelen
De Orde steunt het doel van kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing, maar plaatst kanttekeningen bij het kwaliteitsinstituut als instrument om deze doelen te bereiken. Ten eerste is het de primaire verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaren om medisch specialistische richtlijnen, indicatoren en (veiligheids) normen te ontwikkelen. De artsen hebben deze verantwoordelijkheid ook opgepakt. Dat blijkt onder meer uit de 150 tot 200 richtlijnen die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld in het medisch specialistisch domein. De Orde stelt samen met wetenschappelijke verenigingen hard te werken aan uitbreiding en onderhoud van kwaliteitsinstrumenten. Binnen de Orde is twee jaar geleden een ondersteunings- en kenniscentrum daartoe opgericht, betoogt de Orde.
Verantwoording bij artsen houden
Verder ageert de beroepsvereniging van medisch specialisten tegen de zeggenschap van het instituut. Het kwaliteitsinstituut kan onder eigen gezag instrumenten opstellen, zo staat in het voorstel te lezen. Ook is het formeel geldig verklaren van instrumenten benoemd als een taak van het instituut. “Dit zijn nu juist twee belangrijke elementen om bij de beroepsgroepen te behouden”, stelt de Orde. “Zij zijn immers de experts ten aanzien van de optimale zorg voor patiënten. Maar ook omdat gewoonweg door professionals zelf ontwikkelde en bekrachtigde richtlijnen de beste garantie is voor draagvlak en gebruik, zoals implementatieonderzoek laat zien.”
Motieven
Tenslotte vreest de Orde dat de zorgverzekeraar mogelijk op de stoel van de dokter gaat zitten. Om “doelmatige kwaliteit” te realiseren moet bij het afwijken van richtlijnen worden overlegd met de zorgverzekeraar, staat in het voorstel te lezen. De Orde vreest dat patiënten hiervan de dupe kunnen worden. “Indien besluitvorming plaats vindt op grond van financiële motieven in plaats van medisch inhoudelijke redenen, kan schade aan de patiënt het gevolg zijn. Afwijken van richtlijnen mag alleen op grond van medisch inhoudelijke redenen, als de klinische situatie van de patiënt daar om vraagt en de afwijking goed te beargumenteren is”, aldus de orde op haar website.